XXIV – De dooiaanval
Voor het eerst in weken lijkt er wat te veranderen op de weerkaarten. Vanaf Newfoundland stroomt koude lucht de oceaan op en vormt daar depressies, iets wat in geen maanden (behalve rond kerst) gebeurd is. Eindelijk wordt de oceaan ‘onrustig’. Ons hogedrukbolwerk, dat grosso modo van Groenland naar West-Rusland liep, wordt steeds verder naar het oosten gedrongen, maar vooralsnog lopen de depressies zich bij Ierland stuk op die muur van hogedruk. Bij ons is de stroming nu meer zuidoost, maar in Europa is het overal koud, dus ook bij ons. Daarnaast lijkt de Polar Vortex zich te hergroeperen, althans: volgens de modellen. Al met al lijkt er een einde aan de eindeloze winter te komen en ik denk dat er werkelijk niemand is, die daar een probleem mee heeft.
Ik zit zelf sinds eind januari zonder stromend water – de toevoerleidingen zijn dichtgevroren en daar helpt geen lieve moeder aan. Daarnaast zijn we de kou allemaal wel zat. Het kost geld, levens, ongemakken en wat niet al. Ja, de saamhorigheid is leuk, ja, de wereldproblemen lijken even non-existent (wat in de praktijk niets uit blijkt te maken) en ja: uitzonderlijk weer is altijd spannend. Maar op enig moment is het uitzonderlijke niet uitzonderlijk meer. Dus wordt, ook op Weerwoord, met brede consensus gehoopt op dooi en, op een enkel tussenrunnetje na: daar zijn alle grote modellen het wel over eens.
De dooiaanval zou als volgt in zijn werk moeten gaan: een venijnige depressie bij IJsland (955hPa!) zou over een dag of drie de frontale aanval op ons steeds verder naar het oosten schuivende hogedrukgebied openen en daarin slagen. Daarmee zouden we eindelijk in een zuidelijke stroming belanden die warme maritieme lucht zou aanvoeren en daarmee zou de kous af zijn en deze wintergruwel eindelijk ten einde zijn. Ik hoop het van harte. Voorafgaand aan de dooiaanval wordt op uitgebreide schaal zware sneeuwval verwacht.
De media zijn in elk geval opgetogen. “EINDE AAN MARTELGANG” kopt De Telegraaf. “DOE MAAR WEER GLOBAL WARMING” brult GeenStijl. Ook op de journaals gaat het nergens ander over. Wat zullen de gevolgen zijn? Kan het water weg? (men herinnert zich kerst nog). Hoeveel schade was er in heel Nederland? Niemand die het weet, maar iedereen wil dooi.
Het verloop
Dinsdag 7 februari
Na een nacht met Tmin van -10,3 voelt het anders aan buiten. Vochtiger, zwaarder. Op de een of andere manier knispert en sprankelt alles minder, hoewel het nog een graad of 4 vriest. De lucht is dof en grijs. Voor het eerst in tijden hoor ik het suizen van de A12, wat betekent dat de wind is gedraaid naar het zuiden. Het sneeuwt licht, maar de vlokken zijn zwaarder en groter dan wat de afgelopen weken gewend zijn geraakt. Plakkeriger ook. Rond 11 uur begint het zwaar te sneeuwen en nu begrijp ik de eskimo’s met hun ik-weet-niet-hoeveel termen voor sneeuw, want dit is echt ander spul dan het pluizige, stoffige goedje dat we de laatste weken gewend zijn geraakt. Deze sneeuw plakt aan alles en waait ook niet weg. Tussen 11:00 uur en 13:30 valt er ongeveer 8 cm zware plaksneeuw en ik zie de temperatuur omhoog vliegen. De vlokken worden groter en groter en deze plaklaag duwt de fijnstoffige sneeuwlaag van de afgelopen weken in elkaar. Dus hoewel er sneeuw valt, wordt de sneeuwhoogte minder.
Als ik op de actuele kaart kijk zie ik dat Vlissingen als eerste gevallen is: met +0,2 graden is dat het eerste stukje groen op de kaart dat we in weken gezien hebben. Als ik later in de tuin sta (en het sneeuwt maar door hoewel ik het warm vind aanvoelen buiten) zie ik de takken van een boom nat worden en een streep kleddernatte sneeuw van een tak glijden en weet: Bødegråvn is weer Bodegraven. Op Weerwoord meld ik dat ik in korte broek de tuinstoelen ga buitenzetten – hoewel ik de schuur helemaal niet in kan door alle sneeuw die daar nog ligt. De temperatuur loopt op tot +2,1 maar valt, als het donker wordt toch weer terug naar waardes onder nul om 23:11 uur. Met als gevolg een onduidelijke, natte en weer her-bevriezende prut buiten en auto’s die onder een ijskorstmengsel komen te zitten.
Woensdag 8 februari
Het dooit, dat is me meteen duidelijk als ik wakker word. Ik hoor een geluid dat ik al lang niet meer gehoord heb: gedruppel. Vreemd dat zoiets gewoons zo snel zo ongewoon kan worden. Op de een of andere manier doet me dit goed. Daarnaast waait het behoorlijk, maar nu eens uit het westen. Het regent zachtjes en het voelt onwerkelijk lauw aan buiten. Bijna voorjaarsachtig – hoewel het slechts 4,8 graden is. Maar dat is zowat 20 graden hoger dan de vorige week. Ik sta met gesloten ogen dankbaar de lauwe druppeltjes op mijn wangen te incasseren. De massa sneeuw in mijn tuin klinkt flink in en wordt een vieze natte flubberige slush; het water kan door de stijfbevroren grond ook nergens heen. In heel Nederland is wateroverlast, maar dat was te verwachten. Toch wordt het niet zo erg als rond kerst – toen lag er toch wel meer sneeuw en werd het in één klap veel warmer, met veel meer regen. Maar de witte wereld wordt nu snel grijze prut en iets in mij vindt dat toch jammer. Naar de avond loopt de temperatuur op tot een ongekende +9,3 graden en ook dat gevoel ga ik buiten staan incasseren. Het dekzeil over mijn houtstapel wordt weer zichtbaar en hier en daar zie ik weer structuur in de borders ontstaan, waar sommige planten boven de snel slinkende sneeuwprutlaag uitkomen.
Donderdag 9 februari
Vandaag is een werkelijk absurd voorjaarsachtige dag! Op de weerkaarten is ‘ons’ hoog boven de Alpen beland en wij zitten in een diepe zuidelijke stroming. Daarbij schijnt een zonnetje. De sneeuw verdwijnt snel – behalve op schaduwplekken én die ene bult in mijn tuin van november; De Bult Die Alles Zag En Overleefde. Dat is zo’n keiharde klomp ijs, die is niet zomaar weg. Het KNMI verwacht voor vandaag: “Zonnige perioden bij een zwakke wind uit zuidwestelijke richting. Middagtemperaturen van 8 graden langs grote wateroppervlakken (dat is nog steeds ijs, denk ik grimmig) tot 16 graden in Zuid-Limburg.”
Van het drinkwaterbedrijf krijgen we een brief: of we de watertoevoer afgesloten willen houden. Het plan is de ijsprop met een of ander goedje op te lossen om de watertoevoer weer tot stand te brengen. Als dat gelukt is, krijgen we dat te horen. Ik ben sowieso benieuwd of niet alle leidingen stuk zijn, maar ik heb wel tijdig het hele systeem leeggetapt én de hoofdtoevoer afgesloten dus ik heb goede hoop.
De straat is nu weer zichtbaar en de sneeuwhopen op de stoepen slinken, maar minder drassig en nat dan gedacht door de droge lucht waarin we ons bevinden. Volgens mijn sensor is het nu 14,2 graden buiten maar het voelt als 25. In een t-shirt gaan mijn vrouw en ik naar het ijs kijken op de Rijn. Die ligt nog helemaal dicht zo te zien. Ik wil er even op gaan staan hoewel het een natte bedoening is, doe ik dat ook. De laatste keer dat ik in t-shirt op het ijs stond was in 1979 en nu dus weer. ’t Kan verkeren!
In de modellen ontstaat nu toch weer onduidelijkheid: een groot deel van de Members laat het voorjaarsachtige weer voortduren, een ander deel ziet iets anders en unieks: het hoog zou na zijn verblijf boven de Alpen toch weer naar het westen wandelen, zich bij Engeland oprichten en, met de klok mee, weer naar Scandinavië kruipen, maar die beweging heeft niemand ooit gezien dus dat lijkt onwaarschijnlijk. Behalve die ene ouwe houwdegen op het forum die zegt: “Zeg nooit nooit. In 1947 ging het precies zo”. “Het weer heeft geen geheugen!” fakkelt Leiden hem af. Doetinchem sméékt om ‘verzengende hitte’. Seppie waarschuwt “jongens er kan nog van alles. ’t Is pas februari”. Ik geloof het verder wel en hoop op stromend water, morgen. Eindelijk weer eens in bad!
KNMI: “Aanhoudend wisselvallig weer met af en toe een bui. Aanhoudend te warm voor de tijd van het jaar. Vannacht rond het IJsselmeer op uitgebreide schaal mist. Morgen toenemende wind uit westelijke richtingen.”
Vrijdag 10 februari
Vandaag een gewone februaridag: Tmax 6,9 graden (wat nog steeds lekker warm aanvoelt) en verder weinig neerslag. Van het waterleidingbedrijf krijgen we bericht dat we de hoofdkraan mogen opendraaien en, als er geen lekkages zijn, we de kranen minstens 5 minuten moeten laten lopen. Met spanning draai ik de hoofdkraan open en ik luister: niets. Ik check alle kranen en plekken waar ik leidingen weet om te zien of er natte plekken verschijnen: niets. Juichend doe ik de kranen open. Er komt eerst een soort bruine prut uit, maar gaandeweg wordt het water meer en meer helder. Na 5 minuten vind ik het welletjes en doe ik de warme kranen aan. HET WERKT!!!! Ik laat meteen een bad onnoemelijk schofterig vollopen met schuim erbij en ik ga een ruim uur liggen weken in deze onbeschrijfelijke luxe. Heerlijk!
Op de weerkaarten lijkt het onmogelijke toch een beetje mogelijk: het hoog ‘ontsnapt’ naar Engeland en lijkt zich daar in die regio op de gaan houden. “Gedver, een Bartlett” sombert Voorhout. “Daar komen we in geen maanden van af” weet Leiden. “Der Hammer ist zurück!!!” jubelt Seppie. Het maakt me eerlijk gezegd geen zak uit; we hebben weer water, warmte en stroom dus ik kan er weer tegen. Die dooi is ook maar niks.
Zaterdag 11 februari
Zou het dan toch? De pluimen zijn de afgelopen dagen toch weer omgegaan naar meer winterse waardes. De Oper ligt in het midden, maar het merendeel laat toch weer winters weer zien, met overdag temperaturen rond of onder nul, en ’s nachts weer matige (en volgens sommige leden strenge) vorst. Zou het? Het ijs ligt er overal spiegelglad bij: de sneeuwlaag is geheel gesmolten en verdwenen, het ijs is op de meeste plaatsen nog minstens 20 cm dik. Met twee nachtjes vorst zouden we de mooiste ijsbaan ooit kunnen hebben – krijg ik dan eindelijk, eindelijk mijn zwarte glij-ijs?
Het hoog richt zich op en punt aan naar het noorden. Wij bevinden ons vandaag in niemandsland maar het voelt toch weer winters aan: overdag nog +3,2, maar voor vannacht staat er weer lichte vorst op het programma. Ik begrijp helemaal niets van deze winter. Gaan we nou wéér beginnen?
Zondag 12 februari
Waar velen hoopten dat deze vreselijk hardnekkige winter na deze week definitief de nek was omgedraaid, is de realiteit wel even anders. Wat drie dagen geleden nog een ‘Belachelijk scenario’ werd genoemd blijkt nu meer dan bewaarheid. Het hoog is na zijn wandelingetje door Europa weer in Scandinavië beland en heeft aansluiting met De Beer gevonden die, met spierballen van 1045 hPa en meer, ligt te wachten op nog een avontuurtje. En om zijn intenties duidelijk te maken wordt de volgende bel met gortdroge diepvrieslucht op transport gezet. Waarheen? Naar onze regionen, zo het lijkt. De Oceaan is weer ingeslapen, de Polar Vortex heeft zich niet geformeerd; we zijn weer terug bij af. Op wat verdwaalde bulten her en der na, is de sneeuw verdwenen. Polders staan deels onder water omdat er niet bemalen kan worden en het water niet goed de grond in kan. Om 16:50 zie ik op de actuele temperatuurkaart het laatste stukje Nederland weer blauw kleuren; we zijn weer terug bij af.
Ik kijk nog even wat het KNMI denkt: “De komende week verdere teruggang in temperatuur met overdag temperaturen rond of onder nul, ’s nachts meest matige vorst. Weinig neerslag”. Dat wordt schaatsen.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!