XXXII – De IJzelramp
Uit mijn eigen dagboek:
Donderdag 2 maart
Gisteren naar het strand geweest om de onwerkelijke taferelen te zien. Er is gewoon, zo ver je ook kan kijken, geen zee meer te zien: het lijkt één grote ijsvlakte. Lijkt? Is! Was best druk op het strand. Bizarre natuurlijke ijssculpturen gezien, heerlijk gegeten in een strandtent-met-walmende-pizzaoven! En weer naar huis geglibberd over de hobbelige A12 die hier en daar metershoge sneeuwduinen doorklieft.
We kunnen nog steeds niet weten wat het weekend gaat brengen. Zoals zo vaak deze winter zijn de verwachtingen de afgelopen dagen verwarrend geweest, wat er toe leidt dat we voor zaterdag niet weten wat ons te wachten staat. De situatie is, dat het Europese continent al drie maanden stijf bevroren is. Er ligt een walmend Eurohoog boven onze hoofden en vanaf de Atlantische Oceaan koerst een natte en warme depressie op het vasteland af. Eerder deze winter werden (bijna-) alle dooiaanvallen moeiteloos afgeslagen en leidden ze tot spektakel van jewelste: het honkvaste hoog wist van geen wijken en dwong de ‘platgeknepen’ depressies stelselmatig een zuidelijke koers te varen. Maar deze depressie ligt toch echt op ramkoers. De berekeningen lopen uiteen van een verregend weekend bij +4 tot een bulderende Ooster bij -6. En zoals zo vaak, zal de waarheid wel in het midden liggen. Misschien wordt het gevecht boven onze hoofden uitgevochten – zoals dat deze winter elke keer weer het geval was.
Ik zal niet de enige winterliefhebber zijn die de kou, de ongemakken en het dure leven nu wel zat is. We hebben geleefd op een dieet van halfbevroren knakworstjes, mijn leidingen zijn stukgevroren geweest, we zijn geïsoleerd geraakt – en weer bevrijd, maar vooral: ik wil wel weer eens iets warms voelen buiten. Wat wel fijn is, is dat we zo, begin maart, van de duisternis af zijn en overdag is het buiten goed uit te houden. Gelukkig schijnt regelmatig het zonnetje, waardoor het ’s middags niet zo sterk afkoelt in huis, als de stroom onderbroken wordt. Wanneer het energierantsoen ophoudt weet niemand.
Mocht het trouwens zaterdag gaan regenen, dan wordt dat nog lachen. De vorst zit denk ik meer dan een meter in de grond en de Benelux zal eerst veranderen in één grote ijsbaan. En dat is het al. Eerder ondergelopen polders zijn tot op de bodem bevroren. Rivieren zitten dicht. Als ik de verwachting zo bekijk wordt het zaterdag kiele-kiele. 1 graden zal overigens wél warm aanvoelen. En wat zullen Haarlem en Hellevoetsluis blij zijn met niet-bevroren neerslag!
Het KNMI verwacht voor de komende dagen:
vr za zo ma di tx -2 1 -1 -2 -2 tn -6 -3 -4 -6 -7 wind zo2 zw2 z3 zo3 o3 neerslag 40% 80% 60% 30% 50%
De begeleidende tekst luidt: “Dit weekend mogelijk grote overlast door ijzel. Daarna onzekere verwachting.” Dat ze een verdere verkilling voorzien is begrijpelijk: op termijn opteren de meeste modellen toch weer voor hogedrukinvloed ten noorden en oosten van ons.
Vrijdag 3 maart
Vandaag weer proberen te werken en een paar deadlines gehaald. Het voelt buiten duidelijk merkbaar minder koud aan: mijn Tmax was -0,9 (tuineffectje, ok) maar het voelde voorjaarsachtig aan. Op dit soort dagen is het in de zon, met weinig wind, prima uit te houden. Voor morgen staat waarschijnlijk toch weer het nodige spektakel op de rol: de depressie heeft er zin in, maar ‘ons’ hoog wordt steeds ietsje sterker berekend. Wordt dat weer een gevecht boven onze hoofden? Aan welke kant komen we terecht? Waar moet het eventuele dooiwater heen? En daarna weer de vorst erover?
Op Weerwoord heerst een soort lamlendigheid. We hebben deze winter alles wel gezien.
“Iemand zin in een ijzeltoetje? vraagt Frank zich zonder een greintje enthousiasme af.
“Jaaaahhhhh REGEN! Kommaarkommaarkommaarrrr!!!” jubelt Haarlem
“Zul je zien dat wij naast de pot pissen” sombert Voorhout
“Dit wordt op zijn minst maatschappij-ontwrichtend, als ik het zo zie. Voor zover er nog iets te ontwrichten valt…” probeer ik te waarschuwen.
Ik loop nog even de tuin in om wat hout opnieuw te stapelen. Ik kan me inmiddels niet meer voorstellen dat hier in de zomer planten staan, dat er gras is. Daar, in de hoek, stond mijn pruimenboom – die is gewoon gejat. Daar, in de andere hoek zie je vaag mijn Bult Sneeuw (je moet ergens heen met dat spul) die je bijna geologisch zou kunnen bekijken: met een snoeiharde kern ijssneeuw van eind november, waarover vele, vele lagen gestratificeerd zijn. Ik merk trouwens dat de sneeuw minder krakerig is en hij voelt ook vochtig aan. De lucht kleurt diep oranje en er hangt weer die vieze nevel-smog. Er stijgt een dampkolom recht omhoog vanaf mijn hoofd: er is nauwelijks stroming. In de verte hoor je de A12, wat betekent dat de wind naar het zuiden gedraaid is. In het zuiden zie ik een wolkenband. Dat zijn de verkenners van de depressie. Ik maak nog een vuurtje voor de nacht en geloof het verder wel. We zullen zien wat morgen brengt.
Zaterdag 4 maart
Deze winter is wakker worden een vaste routine:
- Hoor ik de CV?
- Zijn er leidingen stuk?
Vanochtend gelukkig geen problemen. Het volgende is: wat hoor ik buiten? En vanochtend: getik. Maar ook: gedruppel. Naar beneden gesprint. Sensor geeft aan -0,3 en ik zie ijsregen vallen. Van mijn keukendak druppelt water. Als ik naar buiten kijk, zie ik dat alles, maar dan ook alles onder een soort glazen laag zit, waardoor de bomen aan de zijkant (bij west 3 op dit moment) een donkere plak ijs dragen en de sneeuw een onnatuurlijk geglazuurd uiterlijk krijgt.
Een blik op de weerkaart leert, dat het dooifront tot onder Rotterdam doorloopt. Zeeland en delen van Zuid-Holland en West-Brabant kleuren groen op de kaart. Daar regent het bij positieve temperaturen maar de grond is zó koud dat zich daar een centimeters dikke ijslaag vormt. In het noorden is het ‘gewoon’ -3,8, maar dat is, naar onze maatstaven nu, gewoon warm te noemen. Op grotere hoogte is het front veel verder opgeschoven, maar aan de grond houdt de koude moedig stand; de koude plaklaag weert zich. Op 850 hPa is de nulgradengrens opgeschoven tot de lijn Alkmaar – Amersfoort – Arnhem. In het gebied waar het aan de grond vriest maar op hoogte dooit – en strook van zo’n 100 km breed – ijzelt het. En hard ook, zie ik als ik naar de radar kijk.
Op Weerwoord komen hallucinante beelden binnen van centimeters dikke ijzellagen: eerst uit Vlaanderen en gaandeweg de ochtend steeds meer uit noordelijker regionen. Buiten begint het harder te ijzelen en er vormt zich matglas op mijn keukenraam. De wind trekt ook aan, maar is niet meer pal west maar veranderlijk. De ijzel striemt tegen de ramen en als niet alles buiten wit zou zijn, zou je denken dat het herfst is. Tact -0,4 en holding. En dan gaat het licht uit. Niet om 14:00 uur (de enrgierantsoenernig) maar – hoe laat is het nu? – om 12:11 uur. De verwarming borrelt nog even na, buiten hoor je de neerslag. Zuchtend pook ik de haard verder op en steek zoveel mogelijk kaarsen aan. Gelukkig is het niet ze vreselijk koud buiten, dus dit houden we ook wel weer uit.
Met veel moeite hak ik het ijs van mijn auto af om hem open te krijgen zodat ik daar naar de radio kan luisteren – de enige bron van nieuws in dit soort gevallen is voor mij de autoradio – en ik hoor dat in grote delen van Nederland en België de hoogspanningsleidingen het gewicht niet aankonden en gewoonweg zijn geknapt. Er zijn zelfs hele masten gekapseisd. Bijna heel Nederland (behalve Limburg, dat zoals zo zaak deze winter de ergste dans ontspringt) heeft geen stroom meer en niets doet het meer. De vooruitzichten op een snel herstel van deze schade zijn, aldus een sombere deskunduige, ‘karig’.
Karig.
Zoals deze hele winter alles al ‘karig’ was. Ineens heb ik het helemaal gehad met de kou, het ijs, de sneeuw, de toestanden. Maar dan ook helemaal. We willen wel weer eens een gewoon, 21ste eeuws leven leiden. Of 20ste eeuws, ook goed. Maar we worden teruggeworpen in de fokking Middeleeuwen, en nee: daar waren we niet op voorbereid. Ik niet. Niemand niet. Het Hellmangetal in De Bilt staat al ruim boven de 400, het is begin maart en de komende week gaat de vorst zich verscherpen. Nederland zit zonder stroom en kan zich niet verplaatsen. Tuurlijk heb ik voorraden, maar er bekruipt me een soort angstig gevoel, nu de lol ervan af is. Ik kan het niet goed uitleggen, maar het is iets nietigs. De natuur wikt en beschikt. En wij? We overleven.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!