Uit mijn dagboek:

1 mei. De lente lijkt nu vast in het zadel te zitten. Het verbaast me hoe snel de natuur zich herstelt. Wat wel een probleem is in heel Nederland, is de drassige grond; er is zo veel vocht opgehoopt dat dat nog wel maanden zal duren eer het land op veel plekken weer begaanbaar is.
3 mei. For the record: het Hellmanngetal voor De Bilt is uitgekomen op 538!!
4 mei. Toch weer een speldenprik. In de achterkamer van een koude depressie zat en bel met t850 van -7. Gecombineerd met de hevige buien leverde dat unieke beelden op van de dodenherdenking: op de Dam was er, door enkele hevige natte sneeuwbuien, bijna niets te zien in de overzichtsshots. Op sommige plekken bleef de drab zelfs even liggen. Dat heb ik alleen maar in 1979 meegemaakt.
10 mei. De sering loopt uit!
16 mei. De beloofde € 1.000 van Mark Rutte lijkt nu te gaan worden uitgekeerd aan alle huishoudens! Dat is nog eens goed nieuws en een verstandige zet, denk ik!

Pas midden mei begint pas echt duidelijk te worden wat de enorme schade is die deze bizarre winter heeft aangericht. Landbouwgebieden zijn onbegaanbaar. Het Westland voor de helft verwoest. Dijken zijn instabiel geworden en moeten verstevigd worden. Kruiend ijs heeft vernielingen aangericht. Waterleidingen zijn bevroren, rioolbuizen geknakt, wegen zijn kapot. De economie pikt echter snel zijn oude tempo weer op en het herstellen van alle schade levert ook een optimistische bedrijvigheid die mijn schoonmoeder doet denken aan Rotterdam na de Tweede Wereldoorlog. En nu pas is op veel plekken de vorst echt helemaal uit de grond verdwenen en kan, waar dat mogelijk is en de machines niet in het moerassige veen verzakken, begonnen wordt met het herstel van onze infrastructuur.

Het inmiddels demissionaire kabinet Rutte-II heeft alsnog besloten de Nederlandse bevolking schadeloos te stellen voor de torenhoge energiekosten die berekend zouden worden. Dat kon ook niet anders: de staat zelf profiteerde, als grootaandeelhouder, enorm van de gestegen energieprijzen en het is, na brede maatschappelijke verontwaardiging van links tot rechts, niet anders dan gerechtigheid dat dit gebeurt. Maar de schade die de hardware van Nederland heeft opgelopen kan niet eens geschat worden; het gaat om tientallen of honderden miljarden Euro’s. Voedsel en brandstof blijven onverminderd duur en de extra energiebelasting blijft, om voor iedereen onduidelijke redenen, gehandhaafd. Wel heb ik op 20 mei weer eens verse groenten gegeten en dan bedoel ik: echt vers. Dat was een ontroerend moment. Nooit smaakten de boontjes zo goddelijk.

De sneeuwbult in mijn tuin geeft op 21 mei formeel zijn laatste krimp. De eersten zullen de laatsten zijn, denk ik, als ik grimmig naar de verdwijnende resten van sneeuw uit november 2016 kijk. Alleen diep in de kuil, waar ooit mijn pruimenboom stond, overleefde nog een brok ijs. Daar kwam ik later pas achter toen we het gat omspitten om op dezelfde plek een nieuwe boom neer te zetten.

De analyse

Het zal waarschijnlijk nog jaren duren eer we er achter zijn wat er deze winter gebeurd is. Opmerkelijk is dat, behalve het warmte-eiland Canada en de noordelijke VS, de temperatuur van de hele aarde spectaculair gedaald is, met maar liefst 1,4 graden. Dat is fors en poetst bijna alle opwarming van de afgelopen 30 jaar weg. De theorieën lopen uiteen: van zonnevlekken tot vulkaanuitbarstingen, van veranderde golfstroom tot veranderd albedo: de wetenschap zal hier nog wel even zoet mee zijn.

Ook de politiek krabt zich nu, op departementaal niveau, achter de oren. Want het is nu wel overduidelijk dat Nederland volkomen onvoorbereid was op deze winter. Sterker nog: ook met een winter als die van 1979 of 1985 zou Nederland in grote problemen gekomen zijn. Er werd in de gebruikte scenario’s gewoon geen rekening gehouden met ouderwets winterweer. En dit keer was het niet ouderwets, maar uniek, nog nooit vertoond, allesomverwerpend. De vraag hoe met onze strategische reserves om te gaan (daarover is het kabinet dan ook gevallen) blijft actueel. Conservatief-rechts vindt dat deze reserves precies dat zijn: ónze strategische reserves. Liberaal-links vindt deze gedachtengang ‘Anti-Europees’ en nationalistisch, weinig solidair. En zo heeft Nederland weer eens iets om over te bekvechten, en dat gebeurt dan ook. Dus ook wat dat betreft lijkt alles weer normaal.

Schematische weergave winter 2016. – 2017, De Bilt

Winterverloop 16-17 (pdf)

 

Uit mijn dagboek:

2 juni: vannacht heeft het toch nog even fors gevroren: Tmin in de tuin: -3,1. Woensdrecht kwam op klomphoogte zelfs tot -9,1! Maar Tmax 18,1. Een prachtige dagelijkse gang. We liggen weer onder de vleugels van een Scandinavisch hoog en de gortdroge lucht en de felle zon doen het land goed: dat verdampt zo zijn vocht wel. Eigenlijk de setting van de afgelopen winter – ietsje continentaler, dat wel. Zou dit de nieuwe normaal zijn? Alles bloeit uitbundig, alsof de natuur wat in te halen heeft, en dat heeft zij natuurlijk ook. Afsluitend. Wat ik heb geleerd deze winter:

  1. Zorg voor minstens 3 kuub hout – 5 is beter
  2. Zorg voor voldoende voorraden van van alles
  3. Houd de poort ’s nachts gesloten
  4. Zorg voor batterijen, zaklampen en kaarsen. Elektrische verwarmingen. Regel een gaskachel.
  5. Een goede buur is beter dan een verre vriend
  6. Alles kan. Elke keer weer.

Uit mijn dagboek:

Ik had me nooit voor kunnen stellen dat ik zo vre-se-lijk klaar zou zijn met winterweer. Het is vandaag 3 april en ja: vanmiddag heeft het even gedooid in de tuin: + 0,7 graden om precies te zijn. Maar nu vriest het weer. De sneeuw van vorige week ligt er nog, de Oude Rijn ligt weer dicht en de verwarming loeit weer. Ik ben er klaar mee. Ik wil lente. En dan niet voor even, maar gewoon: structureel warm weer. Iedereen is ook somber.

Ik ga die dag zwijgend boodschappen doen. De voorraden bij de Jumbo zijn nog steeds karig, maar iedereen is gewend aan een dieet van conserven aangevuld met vitaminepillen. Ik ben niet de enige die zwijgt. Het is doodstil in de supermarkt, hoewel er genoeg mensen rondscharrelen. Met een kilootje aardappelen, wat uien, wat smeltjus, een pak langhoudbare melk en een blik knakworsten (waarvoor ik in totaal €29 afreken) kom ik thuis. In bedrukte stilte schroef ik een maaltijd in elkaar, er het beste van makend. De knakworsten verdrink ik in de zachtchemische smaak van smeltjus, zodat ik die weerzinwekkende smaak van knakworsten niet meer hoef te ervaren. Ik kan die gewoon werkelijk niet meer hebben.

Er zij licht

Maar op 5 april lijkt er toch licht aan de horizon. Een volgende depressie zet de aanval in op het weer her-opnieuw bevroren Noordwest-Europa en dat zal ongetwijfeld weer gepaard gaan met de nodige overlast, maar daaráchter lijkt dan toch licht aan het eind van de tunnel. Het hogedruk-gedoe bokt eindelijk op. Er lijkt zich een klassieke westcirculatie af te tekenen. Ik ben bereid om wekenlang druipweer te ondergaan, alles liever dan dat bevroren gedoe. De media hijgen er alweer op los. VOLGENDE IJZELRAMP OP KOERS?, kopt De Telegraaf. “Als dit Global Warming is, doe ons dan maar wat Cooling” vindt GeenStijl. Maar als ik de modellen zo eens bekijk denk ik dat er weinig overlast zal zijn. De warme depressie zal misschien even voor wat overlast zorgen, maar daarna doorschuiven, waarna we ons in structureel andere lucht zullen bevinden: nat, maritiem. Graag.

En op 7 april gebeurt precies dat. Ik sta in de tuin de zwaarder aanvoelende atmosfeer te ervaren. De sneeuw kraakt minder, aan de gevel zie en hoor ik dooiwater. Een voor het gevoel lauwe wind trekt aan en ik hoor de A12: zuidenwind dus. Dan begint het even te sneeuwen, heel hard, vervolgens te regenen (bij -0,3) en binnen een kwartier regent het bij +1,3 graden, en stijgend. WinterWonderland, dat vervloekte WinterWonderland verandert in grijze, natte derrie en WAT HOU IK VAN DERRIE en tegen de avond zie ik in de tuin bruine plekken onder die prut vandaan komen. Het is dan + 4,3 en nog steeds stijgend. Dankbaar sta ik in de regen, de druppels op mijn gezicht. Ik bid dat dit dan het definitieve afscheid van deze bizarre continentale winter zal zijn. Het is verdorie 7 april! Het kan nu ook 24 graden zijn, met bloeiende seringen, uitlopende ooievaarsbekken, de pruimenboom in bruidstooi. Maar buiten is het grijsbruin, mijn pruimenboom al maanden geleden gejat, alles is nat en op wat sneeuwklokjes en een verdwaalde krokus na staat de natuur nog in winterstand.

Dagboek:

11 april. Zou de lente nu dan doorzetten? Zoals ik vroeger de langetermijnkaarten afspeurde naar eventueel winterse settings, doe ik dat nu ook. Alleen met omgekeerde hoop: ik wil het gewoon NIET meer zien. En het ziet ernaar uit dat het nu over is. Althans: voorlopig. Midden april mag dat ook wel. Vandaag was het 9,7 graden en de temperatuur zou in de komende week tot normale waardes moeten stijgen. We’ll see.
14 april. Heerlijk weer gehad vandaag! Tmax 14,3 graden. Vanochtend nog wat regen, daarna opklarend. Maar het belangrijkste nieuws: DE MEREL ZINGT!! Sneeuwbult vangt nu ook zon overdag en slinkt. Ik schat hem nu een centimeter of 50 hoog, maar neemt snel af.
17 april. Mooi om te zien hoe snel de natuur zich herstelt! Mijn natte steppe die ooit een grasveldje was begint groene plekken te vertonen. Er strekt zich allerlei groen uit de aarde. Ik word echt ZO VRESELIJK BLIJ van de kracht van de natuur, de wil om de draad weer op te pakken; dat inspireert!
23 april: vannacht stevige nachtvorst (-3,2) gehad in een zadelgebedje – maar dat is normaal in deze tijd van het jaar. Overdag gewoon +11,3 dus ach.

Op 24 april ga ik weer eens op Weerwoord kijken. Er is namelijk iets unieks aan de hand: in de pluimen van EC wordt al een aantal dagen de 20-gradengrens bereikt. 20 hele graden Celsius. Dat zou overmorgen moeten gebeuren, achter een doorgetrokken front.

“Gedver, ik háát hitte, kan het nou nooit eens normaal weer zijn? Is dat teveel gevraagd?” klinkt het uit Vlaanderen.
“Gaat nooit gebeuren” sombert Voorhout. “Althans: hier niet. Gewoon regen bij 12 graden, let maar op”
“Dit is pas het begin van een ongekend warmte-offensief” waarschuwt Seppie.

En zo lijkt alles dan zijn normale ritme te hervinden. En inderdaad: op 26 april wordt het in mijn tuin 20,7 graden. Ik ga met een glas koele witte wijn op de resten van mijn nog steeds volhoudende sneeuwbult(-je) zitten (ongeveer 30cm), de zon in het gezicht, de kont nat en ijskoud, dankbaar.

Op 27 maart kijk ik vol ongeloof naar de verwachting voor de komende week. Natuurlijk, het is al eerder voorgekomen, zo’n felle kou-uitbraak eind maart/ begin april, maar dit had toch niemand voorzien. Ja, Sjoerd had op Weerwoord op dat éne lijntje gewezen in de pluim dat doodleuk weer onder 0 kieperde. En dat de dagen erna steun had gekregen. En nu toch weer ‘gewoon’ de operationele verwachting was geworden. Dus die ‘maartse buien’ die het KNMI een week geleden voorzag, pakken toch wat winterser uit dan gedacht.

Op de weerkaart zien we een enorm hogedrukgebied bij Groenland dat zich razendsnel had gevormd, tot op hoogte warm doortimmerd is en voor onze regionen een noordelijke stroming op gang heeft gezet. En op de t850-kaarten zie je die oude vertrouwde blauwe tong van temperaturen < -10 weer over onze contreien raken. En met een depressie boven de Oostzee als trekpaard gaat het hard. Vandaag daalt de temperatuur overdag van +4,3 (vanochtend) naar -0,7 (om 19:30 uur) en de verwachting is dat die daling doorzet. In de noordelijke stroming zitten tal van felle sneeuwbuien verstopt. Er wordt tussen de 10 en 15 cm sneeuw verwacht in een brede kuststrook. In het binnenland wat minder. Dus haal ik diep adem. Daar gáán we weer.

Verjaardags-whiteout

Op 28 maart vieren we dat mijn zoon 19 wordt. We hebben schoonmoeder al uitgelegd dat ze niet hoeft te komen gezien de weersverwachting. En bellen andere gasten ook maar af. Gelukkig hebben we gewoon weer stroom en water en internet en zó koud wordt het nu ook weer niet, maar toch voelt het raar. Op 28 maart is er echt al sprake van feller voorjaarslicht, maar vandaag wordt het nauwelijks licht. De wind trekt aan tot noord-noordoost 6, het blijft aardedonker en de sneeuw jaagt in horizontale vlagen door de straat – zoals zo vaak deze winter.

We zitten er met z’n vieren een beetje gelaten naar te kijken. De temperatuur was vannacht teruggelopen naar -4,7 en nu, om 14:00 uur loopt die, na even de -1,7 te hebben aangetikt, weer terug. De wind is nu nno 5 en vlagerig en slaat af en toe in de schoorsteen, waarna een vette walm de woonkamer vult. Op de radar zien we dat de comma die zich voor de Noorse kust had gevormd zich langzaam maar gestaag ontwikkelt tot iets polar low-achtigs. Als dat inderdaad gebeurt, verwacht ik op bepaalde plekken véél meer sneeuw dan de voorspelde 10cm. Ik besluit ervoor op te blijven.

Steeds meer verontwaardiging

Wachtende op het mogelijke Polar Low zit ik het nieuws te volgen. De toon is inmiddels veranderd van ‘de dagelijkse beslommeringen’ naar ‘de gevolgen’ en verdere nasleep. De hijgerigheid is enorm. Iedereen wijst met vingers naar elkaar en iedereen is wel ergens boos om. Een paar artikelen trekken wel mijn aandacht.

Volgens een artikel op De Telegraaf is de opbrengst van de Europese Solidariteitsheffing (4,5 miljard Euro) ‘verdwenen’ in de Europese Algemene Middelen. Theoretisch zou Nederland uit dat fonds wat terug kunnen krijgen, maar de Fransen berekenen dat de ingezette militaire hulp méér gekost heeft, dan de opbrengst van de heffing was. Er dreigt zelfs een na-heffing van 220 miljoen Euro. Rutte verklaart dat dit ‘een positief signaal is, dat de Europese samenwerking wérkt’. De oppositie is laaiend en wil dat deze zaak tot op de bodem wordt uitgezocht. D’66 maakt zich zorgen over de stikstofuitstoot van deze winter en wil dat graag berekend zien.

De Volkskrant voorspelt woekerwinsten voor energieleveranciers. Dat staat in schril contrast met de vele huishoudens die hun verplichtingen niet na konden komen en werden afgesloten door de energiebedrijven. De minister verklaart dat hier ‘niets aan te doen’ is. “We moesten met z’n allen niet willen dat de politiek zich met de markt bemoeit; we zijn hier de Sovjet-Unie niet”. Wáren we maar een beetje Sovjet-Unie, denk ik grimmig.

Volgens NRC is het de allemaal schuld van Trump. “We kunnen er niet aan voorbijgaan”, aldus een hoofdredactioneel commentaar, “dat het de VS zijn geweest die uit de Parijs-akkoorden zijn gestapt. Het heeft nu geen pas om te haarkloven over opwarming of afkoeling. Feit is dat deze winter een unicum was. En de grote winnaar was: Rusland. Dat kan maar één reden hebben: Trump”. Wat het oorzakelijk verband tussen het een en het ander is ontgaat me volledig, dus sluit ik de tabbladen en kijk naar de radar.

Een juweeltje

En zie: de comma op de Noorse Zee is in razende vaart omgevormd tot het zoveelste Polar Low van deze winter en ligt inmiddels op de Noordzee, op ramkoers voor de westkust. Het is een volmaakt gevormd spiraaltje, angstwekkend mooi om te zien. Met erachter nog de nodige comma’s. Op Weerwoord heerst relatieve rust. Men gelooft het wel. Na een uur of twee komen de berichten binnen van inzettende zware sneeuwval in Noord-Holland en Haarlem tikt binnen anderhalf uur 15 cm sneeuw aan. Bij mij begint het ook harder te sneeuwen en te waaien, maar de lust om toch even buiten te gaan kijken ontbreekt volledig. De klotesneeuw komt me m’n neus uit. 28 Maart is het, en buiten is het diep-winter. Ik ga maar slapen in mijn lekker verwarmde bed. Ik hoor de wind om het huis gieren, zoals zo vaak deze winter. Hoe zal het morgen zijn?

Transformatie

Als ik wakker word zie ik dat er vannacht minstens 15cm sneeuw is gevallen. Misschien ook 20. De zon schijnt tussen flarden wolken door. Overal sneeuwduinen. Mijn tuin is weer terug bij af. Om 08:30 uur lees ik -6,3 af op mijn weerstationnetje, de straat is door sneeuwduinen weer abstract gevormd. Zuchtend sta ik op en na een kop koffie begin ik plichtmatig de stoep schoon te schuiven. Net zoals mijn buren. Niemand zegt iets. Ik besluit even naar de Rijn te wandelen en wat ik daar tref, verbaast me: hij is (bijna-) helemaal weer dichtgevroren. Ik bedenk me, dat de smeltende ijsschotsen de watertemperatuur rond 0 graden gehouden moeten hebben en blijkbaar was de laatste kou-inval genoeg om de zaak weer dicht te doen vriezen.

Op de weerkaarten zijn we weer terug bij af. Hoge druk op de Noorse Zee, kou-uitstroom naar de lage landen. De verwachting is ook weer terug bij af en luidt: Aanhoudend winterweer, met in de nacht meest matige vorst. Overdag temperaturen rond of iets onder het vriespunt. Later mogelijk overgang naar milder weer.

De schade

Vandaag, 23 maart liep de temperatuur op tot 18,3 graden. De tuin is nu sneeuwvrij – op de sneeuwbult na die weliswaar slinkt, maar dapper standhoudt in de schaduw. En zelfs na tien dagen onvervalst warm voorjaarsweer is het ijs op beschaduwde sloten nog steeds niet weg. En ook in de Oude Rijn drijven nog plakken ijs. De schatting is, dat het ijs op enig moment minstens 50 cm dik is geweest en dat dooit niet zomaar weg.

Op de straten is alle sneeuw zo goed als verdwenen, op enige verzamelbulten na; plekken waar straten en buurten hun sneeuwoverschot gedumpt hadden om de wegen enigszins begaanbaar te houden. En wat er onder die sneeuw vandaan kwam, is op zijn minst rampzalig te noemen. Asfalt is kapot met overal gaten en scheuren. Straten zien eruit alsof ze voor de grap door dronken studenten zijn gelegd. Huizen vertonen scheuren. Bijna alle bomen zijn gekapt.

Op landelijk niveau begint mondjesmaat duidelijk te worden wat een ramp deze winter is geweest. Bijna alle rijkswegen zijn stukgevroren – er geldt overal een snelheidslimiet van 50 of 80 km/uur. Nederland is door zijn strategische reserves heen (die zijn een maand of wat geleden ‘solidair’ gedeeld met landen die het veel minder zwaar hadden – maar ja, dat is Europese solidariteit, denk ik grimmig) en de prijzen van eigenlijk alles zijn hallucinant gestegen. De, midden deze winter ingevoerde, Europese ‘solidariteitsheffing’ van 34% op energie (waar nog 21% BTW bijkomt) is om de een of andere reden nog steeds niet afgeschaft en het Nibud heeft berekend dat het gemiddelde huishouden in Nederland een na-hefing van het energiebedrijf van tenminste €900 mag verwachten. Een voorzichtige schatting, zegen critici.

Waarheen met het ijs?

Tijdens de grote dooi zijn hele laaggelegen delen van Nederland dagen ondergelopen geweest en nog steeds zijn er polders waar het water niet weg kan. Grondwerken kunnen nog niet beginnen omdat de vorst – weliswaar op diepte maar toch – voorlopig nog steeds in de grond zit. Daarnaast kampen ook de wegenbouwers met energieschaarste waardoor ze werkeloos moeten afwachten tot er weer brandstof is én de vorst de grond verlaten heeft.

De onwaarschijnlijke hoeveelheden ijs die zich in de afgelopen maanden gevormd heeft begint te breken (er wordt op het IJsselmeer weer in konvooi gevaren) en zich te bewegen. Ook de ijsprop in de rivieren begint langzaam te breken en dat leidt tot allerhande nieuwe problemen: stuwen worden bedreigd en dat noopt het leger om met explosieven de ijsbergen op te blazen. Hetzelfde geldt voor het kruiende ijs aan de randen van het IJsselmeer, dat vele dorpen bedreigt. Ook hier wordt het leger ingezet om de onwaarschijnlijk hoge hopen ijs op te blazen. Delen van Edam, Monnickendam en Volendam moeten ontruimd worden. IJsbrekers worden ingezet om de vaargeul van Rotterdam open te houden – als het Europese ijs is in beweging gekomen en hoopt zich op in de monding van de Maas. Zo zien we beelden van ijsbrekers die bij +15 graden en een zonnetje, hun werk doen; héél hallucinant.

De slachtoffers

Eten is nog steeds schaars en verse groenten of sla zijn een herinnering van een vorig jaar. In het Westland is de hele winter geen productie geweest: kassen zijn bezweken onder het gewicht van sneeuw en ijs, en de kassen díe het overleefden zagen hun oogst bevriezen als weer eens de energievoorziening staakte.

Maar het ergste is het gesteld met de zwakkeren en ouderen van onze maatschappij. Klokkenluiders op internet berichten over enorme sterftecijfers onder bejaarden die, omdat ze het al niet breed hadden, zichzelf niet meer warm konden stoken, of het huis niet uit kwamen doordat het ze aan de energie ontbrak. Of geen geld hadden om de gigantische kosten van basisvoedsel op te brengen. Voorzichtige schattingen duiden op minstens 1000 slachtoffers in deze kwetsbare groep. Dat de klokkenluiders bij hun instellingen meestal meteen op staande voet ontslagen worden, zegt mij genoeg over het waarheidsgehalte van hun verhaal. Een triest gegeven, op twee manieren.

De enorme prijsstijgingen hebben niet alleen de bejaarden getroffen. Ook financieel zwakkeren, meestal zonder netwerk, blijken soms zwaar ondervoed uit deze winter te komen. Een optimistische Mark Rutte verklaart dat ‘gelukkig niemand in Nederland in de kou hoefde te staan’ (en de journalist knikt serviel) maar eigenlijk weet iedereen wel dat het in de praktijk heel anders is uitgepakt. Er zijn tientallen, misschien honderden slachtoffers van koolmonoxide-vergiftiging te betreuren; mensen die uit wanhoop onverantwoord probeerden, met geïmproviseerde middelen, het een beetje warm te stoken met fatale gevolgen. De schattingen lopen enorm uiteen, maar dat het een ramp is geweest – zoveel is zeker.

Dus: leuk hoor zo’n gruwelwinter. Maar die heeft duizenden mensenlevens gekost, zal op termijn nog duizenden tot financiële wanhoop drijven en bijna de gehele Nederlandse infrastructuur is kapot – en kan maar mondjesmaat gerepareerd worden. De politiek probeert er een slaatje uit te slaan. Het kabinet relativeert de ongemakken en wijst toch vooral op de ‘positiviteit en samenhang die ons land kenmerken’ waarbij ze, denk ik, de voedselrellen zeker vergeten zijn. Andere partijen wijzen erop dat het strooizout in november al op was, we onze strategische voorraden hebben afgestaan (aan voornamelijk Frankrijk) en dat Nederland gewoon niet in staat is gebleken voor de allerzwaksten te zorgen. Toch is veel ook gewoon overmacht geweest; als Europa-breed de stroom wegvalt, doe je daar als regering weinig aan.

Zoeken naar de oorzaak

Met een Hellmanngetal van 512 in De Bilt is dit by far de strengste winter geweest sinds het begin van de metingen. En dus wordt er driftig gediscussieerd over de oorzaken van dit unicum. Wat daarbij belangrijk is, is dat Canada de warmste winter ooit heeft meegemaakt; daar zien ze deze gebeurtenis als hét bewijs van een opwarmende aarde. En misschien is dat ook zo, maar Eurazië heeft wat anders meegemaakt. Hoe konden de stromingspatronen zó hardnekkig geblokkeerd raken? Hoe kon het dat er tussen het honkvaste hoog bij Groenland en De Beer boven Rusland – die vaak ook samensmolten – keer op keer ijs- en ijskoude depressie naar onze contreien kwamen afzakken? Hoe kwam het, kortom, dat de koudepool op het Noordelijk Halfrond boven Noordwest-Europa kwam te liggen? Niemand die het weet.

De kaarten

Intussen liggen we, weertechnisch, in een rustig zadelgebied met een continentaal hoog en ver weg op de oceaan een IJslanddepressie. Eigenlijk is het patroon nog steeds geblokkeerd, maar we zitten in een diepe zuidelijke stroming die warme lucht vanuit Frankrijk en Spanje onze kant op transporteert. Dat zal, zoals het ernaar uitziet, gaan veranderen. De IJslanddepressie zal zich oostwaarts verplaatsen, zodat we klassiek Hollands voorjaarsweer mogen verwachten: regen, wind en algehele prut. Op de weerkaarten zien we in de verte dat de depressie doorschuift, het Azorenhoog zich opricht en uitbreidt richting IJsland en zich erachter een rug van hoge druk zal vormen. Voor ons betekent dat, dat de wind over een dag of vijf de noordwesthoek zal opzoeken. Met daarbij een daling van de temperatuur naar waarden van ongeveer 5 graden overdag. Aan het eind van de periode toenemende kans op maartse buien, verwacht het KNMI. Blègh, gedver, denk ik. Nog maar even genieten van het moois nu.

 

De volgende aantekening in het dagboek is pas van een week later. Er was geen stroom meer en geen licht en de moraal was net als de temperatuur diep onder het nulpunt gezakt.

12 maart: Stroom!

Het is niet goed uit te leggen hoe het is om 6 dagen zonder stroom en verwarming te moeten leven. Ik ga het toch proberen.

Door de ijzelramp van vorige week waren de bovengrondse elektriciteitskabels massaal geknapt. Doordat de wegen onbegaanbaar bleken heeft het – met inzet van helikopters en wat niet al – een volle week geduurd voor er hier en daar weer spanning beschikbaar was. En gisteravond zouden wij aan de beurt zijn. Wat niet gebeurde. Onze enige bron van warmte was het fornuis in de keuken. Ik heb daar inmiddels een soort stapelconstructie van bakstenen voor beschikbaar. Dat bouw ik dan op op het fornuis en dan gaat het gas aan. Na een tijdje beginnen de bakstenen dan hun warmte af te geven en echt: elk klein beetje warmte is welkom in een huis waar het inmiddels bijna overal vriest. Dat is niet zo raar: de afgelopen week is de temperatuur niet boven de 0 graden uit gekomen, met nog een pittige -13,8 op 9 maart, vlak voor zonsopkomst in mijn achtertuin.

Naar bed gaan is een soort nachtmerrie. Gewapend met onze voor de haard verwarmde flessen schuiven we ons ijs-en ijskoude bed in, ons vastklampend aan de warmte die zich dan mondjesmaat verspreidt. Het is een kwestie van héél stil liggen en je concentreren op die warmte. Maar midden in de nacht word je toch wakker van de kou en kruipen we, zou dicht als dat gaat, tegen elkaar aan onder een stapel dekens die zo dik is, dat ik me platgedrukt voel. En wat je ook doet: de kou kruipt overal in, in de dekens, in je botten, in je bloed. Ik kan me niet eens meer voorstellen wat dat is, warmte.

De lust om te gaan wandelen of het dorp te verkennen ontbreekt helemaal; ik geloof het verder wel. Wel loop ik elke dag naar het plein voor het gemeentehuis waar een soort provisorische voedseldistributie is opgezet. Dat is dringen geblazen, ik heb vechtpartijen gezien om een brood. De beschaving die ons de afgelopen weken zo kenmerkte en die ik zo bewonderde, blijkt nu toch geërodeerd te zijn – en ik voel hetzelfde. Dus ja; ik heb ook iemand een duw gegeven die mij mijn pak cornflakes uit mijn handen probeerde te rukken. En volgens mij ken ik hem vaag. Maar ook dat boeit niet meer. En de Winterkoekjes komen ons allemaal onze neus uit, dus die mag iemand anders hebben.

De radio adviseerde om, als er weer stroom was, eerst te proberen het huis elektrisch te verwarmen: vele CV leidingen zijn stijf bevroren geraakt, dus de installatie zomaar aanzetten zou leiden tot nog meer rampspoed. Dus heb ik de stekker van de CV eruit getrokken, de twee blaaskacheltjes die ik bezit staan verwachtingsvol ingeplugd op wat ik denk dat strategische plekken zijn.

En vanochtend was het zover! Terwijl ik wakker lag te worden floepte ineens mijn bedlampje aan! Dat moet dus gebrand hebben toen het licht vorige week uit ging. Ik ben meteen naar beneden gerend en heb de elektrische kachels aangezet. En de oven, met de klep open. En mijn baksteenpiramide op het fornuis opgebouwd.

Ik merkte meteen het verschil. Dat is niet zo raar als het in je woonkamer -2 graden is. Ik snapte dat iedereen in Nederland (of: in mijn regio) nu ampères aan het trekken was, maar dat boeide me even niet. Het MOEST gewoon warm worden hier en inderdaad: om 11 uur ’s ochtends was het in de woonkamer een aangename, ja zelfs belachelijk warme 12 graden en ik begon te zweten. En mijn humeur klaarde op. Nu schijnt de zon over een nog steeds geplastificeerd landschap. Op straat hoor ik het getik van buren die ergens de ijskorst aan het verwijderen zijn waar dat nog niet gebeurd was. Er klinkt muziek uit een huis en je zou bijna denken dat het voorhjaar is. En, met -0,9 graden, geen wind en een zonnetje voelt dat ook zo.

14 maart: Eurohoog zakt weg

Het hogedrukgebied, dat na de aanval van de depressie weer naar Scandinavië was ‘gefloept’ zakt de laatste dagen langzaam maar gestaag naar het zuiden, het continent op. En daar gloort de hoop. Want als de vorm van het hoog klopt en het genoeg naar het zuiden zakt, dan komen we onvermijdelijk in de warme, opgaande tak terecht, met een heel ander weerbeeld tot gevolg. Het zal even duren eer de warme lucht ons kan bereiken (maar Midden-Frankrijk is al heel behoorlijk opgewarmd), maar als het komt, dan komt het. Ik hoop het. Heel Weerwoord hoopt het. De hele maatschappij hoopt het.

En inderdaad, op 14 maart ziet de meerdaagse van het KNMI er zo uit:

Aanvankelijk nog vorst. Later overgang naar aanmerkelijk minder koud weer. Ook in de nacht geen vorst meer.

           wo    do    vr    za    zo
tx          0     3     7    12    12
tn         -6    -3     0     3    3
wind       zo2    z2   z3    zw3   z3
neerslag   40%   20%   20%   30%   30%

18 maart: Lente!

Vandaag heb ik een lange wandeling gemaakt in een onherkenbaar landschap. De droge dooi van de afgelopen dagen zorgt ervoor dat de enorme hoeveelheden sneeuw en ijs niet nat en prutterig worden, maar verdampen in de droge lucht. De zon doet flink zijn werk. Probleem is wel, dat al het smeltwater eigenlijk nergens heen kan, zodat laaggelegen gebieden massaal overstroomd zijn. Vijvers treden buiten hun oevers, weilanden lopen vol. De vorst is zeker nog niet uit de grond, maar onder de sneeuw- en ijslaag zie je in hoog tempo open plekken ontstaan met daaronder wat ooit eens gras was. Dat is nu een laag bruine zooi.

De straten zijn nu helemaal sneeuw- en ijsvrij en wat ik zie is onvoorstelbaar: ze zijn helemaal kapotgevroren. Waar asfalt ligt zie je gaten en scheuren, waar stenen liggen zijn letterlijk ‘de stenen uit de grond gevroren’. Ik bedenk dat dit natuurlijk in heel Nederland aan de hand zal zijn en ik vraag me af wat de kosten van deze gruwelijke winter zullen blijken te zijn. Mijn huis, dat ‘op staal’ staat, vertoont een grote scheur in de gevel. En de bomen in ons dorp zijn allemaal weg: er staat er niet één meer. Alleen langs de randweg staan er nog een paar. Maar: het warmt op, en de herinnering aan kou, sneeuw en ijs verdampt even snel als het spul zelf.

In mijn tuin gaat het niet zo snel; daar komt nog weinig zon. Maar we hebben al een keer in t-shirt buiten gezeten in het schaarse zonmoment, tussen de verdwijnende sneeuwresten. Alleen mijn sneeuwverzamelbult – in de schaduw – geeft zo op het oog geen krimp. Ik ben benieuwd hoe lang die erover zal doen om helemaal te verdwijnen. Maar ook in de schaduw is het nu 14,8 graden en dat voelt als tropische hitte. ’s Nachts, bij het wegvallen van de wind en bij opklaringen, ontstaat er ook in mijn tuintje een mooie grondmistlaag van ongeveer 30cm dik. Als ik schuin naar buiten kijk, lijkt het wel een geestverschijning van de sneeuw die hier vanaf november heeft gelegen. Zeker als ook de maan erop schijnt.

De volgende dag zie ik in het stukje border dat het meeste zon vangt iets tussen de sneeuwresten uitpiepen: een sneeuwklokje! Ik haal mijn vrouw en dochter erbij en lig op mijn knieën dat wonder der natuur te bewonderen en te bejubelen. Daar moet op gedronken worden.

Voor de komende dagen voorziet het KNMI een verdere stijging van de temperatuur naar hallucinante waarden van 17 graden.

Uit mijn eigen dagboek:

Donderdag 2 maart

Gisteren naar het strand geweest om de onwerkelijke taferelen te zien. Er is gewoon, zo ver je ook kan kijken, geen zee meer te zien: het lijkt één grote ijsvlakte. Lijkt? Is! Was best druk op het strand. Bizarre natuurlijke ijssculpturen gezien, heerlijk gegeten in een strandtent-met-walmende-pizzaoven! En weer naar huis geglibberd over de hobbelige A12 die hier en daar metershoge sneeuwduinen doorklieft.

We kunnen nog steeds niet weten wat het weekend gaat brengen. Zoals zo vaak deze winter zijn de verwachtingen de afgelopen dagen verwarrend geweest, wat er toe leidt dat we voor zaterdag niet weten wat ons te wachten staat. De situatie is, dat het Europese continent al drie maanden stijf bevroren is. Er ligt een walmend Eurohoog boven onze hoofden en vanaf de Atlantische Oceaan koerst een natte en warme depressie op het vasteland af. Eerder deze winter werden (bijna-) alle dooiaanvallen moeiteloos afgeslagen en leidden ze tot spektakel van jewelste: het honkvaste hoog wist van geen wijken en dwong de ‘platgeknepen’ depressies stelselmatig een zuidelijke koers te varen. Maar deze depressie ligt toch echt op ramkoers. De berekeningen lopen uiteen van een verregend weekend bij +4 tot een bulderende Ooster bij -6. En zoals zo vaak, zal de waarheid wel in het midden liggen. Misschien wordt het gevecht boven onze hoofden uitgevochten – zoals dat deze winter elke keer weer het geval was.

Ik zal niet de enige winterliefhebber zijn die de kou, de ongemakken en het dure leven nu wel zat is. We hebben geleefd op een dieet van halfbevroren knakworstjes, mijn leidingen zijn stukgevroren geweest, we zijn geïsoleerd geraakt – en weer bevrijd, maar vooral: ik wil wel weer eens iets warms voelen buiten. Wat wel fijn is, is dat we zo, begin maart, van de duisternis af zijn en overdag is het buiten goed uit te houden. Gelukkig schijnt regelmatig het zonnetje, waardoor het ’s middags niet zo sterk afkoelt in huis, als de stroom onderbroken wordt. Wanneer het energierantsoen ophoudt weet niemand.

Mocht het trouwens zaterdag gaan regenen, dan wordt dat nog lachen. De vorst zit denk ik meer dan een meter in de grond en de Benelux zal eerst veranderen in één grote ijsbaan. En dat is het al. Eerder ondergelopen polders zijn tot op de bodem bevroren. Rivieren zitten dicht. Als ik de verwachting zo bekijk wordt het zaterdag kiele-kiele. 1 graden zal overigens wél warm aanvoelen. En wat zullen Haarlem en Hellevoetsluis blij zijn met niet-bevroren neerslag!

Het KNMI verwacht voor de komende dagen:

           vr    za    zo    ma    di
tx         -2     1    -1    -2    -2
tn         -6    -3    -4    -6    -7
wind       zo2   zw2   z3    zo3   o3
neerslag   40%   80%   60%   30%   50%

De begeleidende tekst luidt: “Dit weekend mogelijk grote overlast door ijzel. Daarna onzekere verwachting.” Dat ze een verdere verkilling voorzien is begrijpelijk: op termijn opteren de meeste modellen toch weer voor hogedrukinvloed ten noorden en oosten van ons.

Vrijdag 3 maart

Vandaag weer proberen te werken en een paar deadlines gehaald. Het voelt buiten duidelijk merkbaar minder koud aan: mijn Tmax was -0,9 (tuineffectje, ok) maar het voelde voorjaarsachtig aan. Op dit soort dagen is het in de zon, met weinig wind, prima uit te houden. Voor morgen staat waarschijnlijk toch weer het nodige spektakel op de rol: de depressie heeft er zin in, maar ‘ons’ hoog wordt steeds ietsje sterker berekend. Wordt dat weer een gevecht boven onze hoofden? Aan welke kant komen we terecht? Waar moet het eventuele dooiwater heen? En daarna weer de vorst erover?

Op Weerwoord heerst een soort lamlendigheid. We hebben deze winter alles wel gezien.

“Iemand zin in een ijzeltoetje? vraagt Frank zich zonder een greintje enthousiasme af.
“Jaaaahhhhh REGEN! Kommaarkommaarkommaarrrr!!!” jubelt Haarlem
“Zul je zien dat wij naast de pot pissen” sombert Voorhout
“Dit wordt op zijn minst maatschappij-ontwrichtend, als ik het zo zie. Voor zover er nog iets te ontwrichten valt…” probeer ik te waarschuwen.

Ik loop nog even de tuin in om wat hout opnieuw te stapelen. Ik kan me inmiddels niet meer voorstellen dat hier in de zomer planten staan, dat er gras is. Daar, in de hoek, stond mijn pruimenboom – die is gewoon gejat. Daar, in de andere hoek zie je vaag mijn Bult Sneeuw (je moet ergens heen met dat spul) die je bijna geologisch zou kunnen bekijken: met een snoeiharde kern ijssneeuw van eind november, waarover vele, vele lagen gestratificeerd zijn. Ik merk trouwens dat de sneeuw minder krakerig is en hij voelt ook vochtig aan. De lucht kleurt diep oranje en er hangt weer die vieze nevel-smog. Er stijgt een dampkolom recht omhoog vanaf mijn hoofd: er is nauwelijks stroming. In de verte hoor je de A12, wat betekent dat de wind naar het zuiden gedraaid is. In het zuiden zie ik een wolkenband. Dat zijn de verkenners van de depressie. Ik maak nog een vuurtje voor de nacht en geloof het verder wel. We zullen zien wat morgen brengt.

Zaterdag 4 maart

Deze winter is wakker worden een vaste routine:

  1. Hoor ik de CV?
  2. Zijn er leidingen stuk?

Vanochtend gelukkig geen problemen. Het volgende is: wat hoor ik buiten? En vanochtend: getik. Maar ook: gedruppel. Naar beneden gesprint. Sensor geeft aan -0,3 en ik zie ijsregen vallen. Van mijn keukendak druppelt water. Als ik naar buiten kijk, zie ik dat alles, maar dan ook alles onder een soort glazen laag zit, waardoor de bomen aan de zijkant (bij west 3 op dit moment)  een donkere plak ijs dragen en de sneeuw een onnatuurlijk geglazuurd uiterlijk krijgt.

Een blik op de weerkaart leert, dat het dooifront tot onder Rotterdam doorloopt. Zeeland en delen van Zuid-Holland en West-Brabant kleuren groen op de kaart. Daar regent het bij positieve temperaturen maar de grond is zó koud dat zich daar een centimeters dikke ijslaag vormt. In het noorden is het ‘gewoon’ -3,8, maar dat is, naar onze maatstaven nu, gewoon warm te noemen. Op grotere hoogte is het front veel verder opgeschoven, maar aan de grond houdt de koude moedig stand; de koude plaklaag weert zich. Op 850 hPa is de nulgradengrens opgeschoven tot de lijn Alkmaar – Amersfoort – Arnhem. In het gebied waar het aan de grond vriest maar op hoogte dooit – en strook van zo’n 100 km breed – ijzelt het. En hard ook, zie ik als ik naar de radar kijk.

Op Weerwoord komen hallucinante beelden binnen van centimeters dikke ijzellagen: eerst uit Vlaanderen en gaandeweg de ochtend steeds meer uit noordelijker regionen. Buiten begint het harder te ijzelen en er vormt zich matglas op mijn keukenraam. De wind trekt ook aan, maar is niet meer pal west maar veranderlijk. De ijzel striemt tegen de ramen en als niet alles buiten wit zou zijn, zou je denken dat het herfst is. Tact -0,4 en holding. En dan gaat het licht uit. Niet om 14:00 uur (de enrgierantsoenernig) maar – hoe laat is het nu? – om 12:11 uur. De verwarming borrelt nog even na, buiten hoor je de neerslag. Zuchtend pook ik de haard verder op en steek zoveel mogelijk kaarsen aan. Gelukkig is het niet ze vreselijk koud buiten, dus dit houden we ook wel weer uit.

Met veel moeite hak ik het ijs van mijn auto af om hem open te krijgen zodat ik daar naar de radio kan luisteren – de enige bron van nieuws in dit soort gevallen is voor mij de autoradio – en ik hoor dat in grote delen van Nederland en België de hoogspanningsleidingen het gewicht niet aankonden en gewoonweg zijn geknapt. Er zijn zelfs hele masten gekapseisd. Bijna heel Nederland (behalve Limburg, dat zoals zo zaak deze winter de ergste dans ontspringt) heeft geen stroom meer en niets doet het meer. De vooruitzichten op een snel herstel van deze schade zijn, aldus een sombere deskunduige, ‘karig’.

Karig.

Zoals deze hele winter alles al ‘karig’ was. Ineens heb ik het helemaal gehad met de kou, het ijs, de sneeuw, de toestanden. Maar dan ook helemaal. We willen wel weer eens een gewoon, 21ste eeuws leven leiden. Of 20ste eeuws, ook goed. Maar we worden teruggeworpen in de fokking Middeleeuwen, en nee: daar waren we niet op voorbereid. Ik niet. Niemand niet. Het Hellmangetal in De Bilt staat al ruim boven de 400, het is begin maart en de komende week gaat de vorst zich verscherpen. Nederland zit zonder stroom en kan zich niet verplaatsen. Tuurlijk heb ik voorraden, maar er bekruipt me een soort angstig gevoel, nu de lol ervan af is. Ik kan het niet goed uitleggen, maar het is iets nietigs. De natuur wikt en beschikt. En wij? We overleven.

 

 

Het is maandag 27 februari, als ik een satellietopname zie die daarna natuurlijk beroemd is geworden. Want in één klap zie je onder welke uitzonderlijke omstandigheden Noordwest-Europa de afgelopen maanden heeft geleefd. Je begrijpt, dat er geen aanvoer meer kan zijn van fossiele brandstoffen naar de noordzeehavens en je begrijpt in één klap het energierantsoen waarmee we moeten leven. En, in de verste verte is er geen begin van een spoor van lente te bekennen.

Synoptisch is er wel wat veranderd: inmiddels leven we onder een Euro’stink’ hoog waarin nauwelijks stroming optreedt. De nachten zijn nog steeds koud, met meestal strenge, soms matige vorst. Aan het einde van de vijfdaagse verwachting zijn er oplossingen in de ensembles die een dooraanval laten slagen, maar de verdeeldheid onder de modellen is groot. Bovendien heb we deze winter de ene na de andere dooianval zien stuklopen, dus het zal allemaal wel. Overdag wil de temperatuur langzaam richting de 0 graden kruipen, door het gebrek aan wind en de toegenomen instraling, zo eind februari/ begin maart. De vijfdaagse ziet er als volgt uit:

           di    wo    do    vr    za
tx         -3    -3    -4    -2    -1
tn         -8    -9    -9   -10    -6
wind       var2  var2  zo3   z3    zw3
neerslag   20%   10%   20%   30%   50%

De steeds beroerder wordende luchtkwaliteit wordt nu een thema. Als de zon onder gaat zie je aan de horizon een bruine plak hangen en ik heb jeukerige ogen. Door het gebrek aan stroming raakt alles wel prachtig berijpt, maar er is nog maar weinig winterse schoonheid die me kan bekoren. Ik ben eerlijk gezegd wel klaar met deze winter, waarin het ongewone zo gewoon is geworden. Het enige wat is zal missen is mijn in de sneeuw vormgegeven amfitheater in de tuin, rond de kachel. Met wanden van een meter hoog (met daarin uitsparinkjes met ’s avonds waxinelichtjes erin) en wat stoelen ernaast is het een gezellige leefkuil van sneeuw waar we elkaar ’s avonds treffen, een drankje drinken en er het beste van maken.

Dooi?

Op dinsdag wordt duidelijker dat ons aan het eind van de week toch weer dynamischer weer te wachten staat: een lauwe depressie komt vanaf de oceaan onze kant op en zal het oeroude hogedrukbolwerk proberen aan te vallen. Op grotere hoogte is het ook niet meer zou koud als eerder het was, maar onder het deksel van het hogedrukgebied heerst nog steeds onvervalst de winter. De scenario’s lopen uiteen van een volgende sneeuwramp, via ijzel kwadraat tot warm water regenen en lente. Als er iets is dat ik geleerd heb deze winter, is dat we niet verder kunnen kijken dan een dag of drie, vier, dus ik wacht af. Gelukkig kunnen we weer naar de supermarkt. Ik heb de dure eed gezworen om nooit, nooit meer één knakworstje te eten – die dingen komen m’n neus uit. Alles is nog steeds afschuwelijk duur (een liter benzine kost nu €5,39), maar met wat gerichte inkopen kunnen we weer ‘normaal’ eten – en dat is al heel wat.

Op Weerwoord breekt een discussie los over de ophanden zijnde verandering in het weer. Iedereen hoopt op lente, maar iedereen beseft dat Nederland bedolven ligt onder sneeuw en ijs, en dat dat niet zomaar weg is gedooid. Daarnaast vrezen we voor het meest waarschijnlijke scenario: urenlange ijzel, met alle gevolgen van dien zoals brekende takken (van de bomen die er nog zijn, denk ik grimmig: in mijn dorp is de helft van de bomen verdwenen) en bovengrondse leidingen die dat gewicht moeten kunnen dragen. En dan, als de dooi dan ook echt komt: waar moet al dat ijs heen? En het smeltwater? Niemand die het weet. Niemand die hier iets zinnigs over kan zeggen. Niemand, die zoiets ooit heeft meegemaakt.

Ik kijk nog een keer naar die foto. Overmorgen begint de meteorologische lente, bedenk ik. Misschien dat ergens, diep diep onder de sneeuw de eerste krokussen omhoog komen, maar dat lijkt me sterk. Maar die foto. Die zegt alles. Morgen ga ik zelf naar het strand om dit te zien, te begrijpen en te ervaren.

 

Heel langzaam veert Nederland op van de laatste arctische inval. Maar in de laatste twee dagen lijkt de hulpverlening in een stroomversnelling te zijn gekomen. Mannen met onbeschrijfelijk veel borsthaar hebben dag en nacht gewerkt om de meeste A- en N-wegen sneeuwvrij te maken en dat is op vrijdag 24 februari zo goed als gelukt. Ik heb ze zien zwoegen, dus ik snap hoeveel werk hier verricht is.

Ik ben inmiddels gewend geraakt aan het geluid van helikopters die voorraden door het hele land verspreiden. En gisteren was ook ons dorp aan de beurt. Twee Chinooks van het Amerikaanse leger hebben op het terrein van de voetbalclub een ‘hub’ en voeren van alles en nog wat af en aan. Daarnaast worden morgen eindelijk de eerste vrachtwagens van onze supermarkten verwacht. De bakkers zouden ook weer hun eigen graan moeten krijgen – hoewel ze zich nu behelpen met het industrie-graan dat per helikopter de afgelopen etmalen is aangevoerd. En dat ze ‘rotzooi’ noemen. Maar er is tenminste brood. Wit, klef bevrijdingsbrood.

Omdat de treinen nog niet rijden probeer ik, nu een volle week later, alsnog mijn vrouw uit Leiden op te halen. Mijn telefoon is opgeladen, ik heb een half tankje diesel, een deken bij me en, met mijn dochter naast me, gaan we de rit maken. Het is iets dat ik nooit meer zal vergeten.

De Rit

Ik vertrek om 08:45 uur. In het oosten schemert het vaag. Buiten is het -10,5 (mijn auto meet in halve graden), ik zegen het concept van voorruitverwarming en glibber de straat uit. Waar ik eerder geen N11 meer herkende en er een dik, wit donzen dekbed lag, wordt dat nu doorsneden door de scherpe lijnen van de diep in de sneeuw uitgefreesde weg. Verder is het landschap kenmerkloos, op wat boomgroepen en windmolens na. Er hangt nevel boven de sneeuw. Het is best druk op de weg, maar iedereen rijdt keurig en anticiperend. Ik zie nergens asfalt, alles is wit. Binnen een uur ben ik bij Leiden. Daar wordt met borden aangegeven dat de noordkant van de stad via de singel niet bereikbaar is. Maar daar moet ik niet zijn. Als ik bij de Utrechtse Veer Leiden inrijd is het eerste wat ik denk: waar zijn de grachten gebleven? Ik heb hier gewoond. De winter van 1996 meegemaakt. Eindeloos geschaatst. Maar dit: er ligt hier véél meer sneeuw dan bij ons. Het verschil tussen straat en gracht is er niet. De sneeuw reikt soms tot aan de top van de bruggetjes, waardoor er daaronder een soort oog ontstaat waar het vage licht doorheen valt. Alleen aan de huizen kun je zien waar je bent. Heel raar.

Als ik mijn vrouw na een week eindelijk kan omhelzen (wat heb ik haar gemist) voel ik hoe koud ze is; véél kouder dan ik. Ik neem haar meteen de auto in (die is nu ongeveer 30 graden) en ze vertelt: dat er al twee dagen geen verwarming was. Dat ze de afgelopen twee dagen op pinda’s en water hadden geleefd. Dat ze me niet ongerust wilde maken. En hoe het met onze dochter is.

De intocht

Als ze thuiskomt moet ze van mij verplicht een uur in een warm bad gaat liggen met een warme emmer koffie en iets te eten (knakworstjes). En dan ga ik iets lekkers koken. Is het plan. Een warme lunch. Met knakworstjes. Ik inventariseer de voorraden en  terwijl ik een ui sta te snipperen hoor ik lawaai van buiten: gejuich, vuurwerk. Wat is hier aan de hand? Dus ik ga kijken.

Het blijkt een colonne te zijn van veelsoortige voertuigen: vooraan wat groene legervoertuigen, een politiebusje en een paar vrachtwagens: een gele van de Jumbo en een blauwe van de Albert Heijn. Daarachter een aantal onduidelijker toeleveranciers. Daarachter weer wat legervoertuigen en dan een politieauto. Het lijkt wel de intocht van ons najaarsfeest. Mensen zwaaien, chauffeurs zwaaien terug. Het hele dorp loopt uit. Ik zie zelfs een kletsnatte, keurige heer in ochtendjas en zijn sloffen nog aan de kou voor zijn huis trotseren en blij zwaaien. Er stijgt een dampkolom op vanaf zijn hoofd – die móet onder de douche gestaan hebben en naar buiten gerend zijn. De kou van dat moment (ik denk iets van -6) voelt niemand meer: we zijn het gewend én deze eenheid is hartverwarmend. Als ik terugkom maak ik de warme lunch af: Pasta met tomatensaus, veel boter (had ik nog), parmezaan (had ik ook nog) en, natuurlijk, knakworstjes. En een vitaminepil voor iedereen. Gelukkig kan ik gewoon doorkoken als om stipt 12:00 uur het licht uit gaat – zoals dat is aangekondigd in het energiebesparingsplan van de regering. Maar het is eind februari, buiten schijnt de zon en de sneeuw reflecteert veel licht dus behoefte aan kunstlicht heb ik niet. En de kou die langzaam het huis begint te veroveren: we hebben véél erger meegemaakt deze winter, met gierende stormen, veel lagere temperaturen, nauwelijks daglicht, dus ach….

De rest van Nederland

Voor het eerst in dagen heb ik de behoefte om op nieuwsjacht te gaan en die begint bij Weerwoord. Wat is de situatie? Als eerste valt op dat er vanuit het noorden geen berichten komen maar dat klopt, omdat het noorden nog steeds zonder stroom, gas en internet zit. Er wordt wat afgespeculeerd, maar we gaan ervan uit dat de noorderlingen zich wel weten te redden. Er is niet echt een zwaartepunt van deze sneeuwramp aan te wijzen. Wel is het zo dat het zuidoosten er, met een centimeter of 35 en vooral veel minder wind, genadig van af is gekomen. De meeste sneeuw is gevallen in een brede strook die van noodoost naar zuidwest over Nederland loopt. In West-Vlaanderen is het ook goed mis: daar is de depressie tot stilstand gekomen en daar stationair leggesneeuwd. Kokstijde meldt ‘meer dan een meter’ sneeuw in ik geloof dat zó.

Het nieuws uit de steden is minder vrolijk. De stadsbewoners blijken toch minder bestand tegen het wegvallen van voorzieningen dan de rest van Nederland. Één dag geen supermarkt kan men nog aan, maar na twee dagen blijkt dat de waarschuwing van de premier om voorraden in te slaan, mede ook door het hoongelach van de media daarover, massaal in de wind is geslagen. En nu is men boos, nee: woedend. En verongelijkt. We zien beelden van colonnes voedseltransporten in Rotterdam die worden aangevallen door tientallen
mensen en weer rechtsomkeert maken naar waar ze vandaan kwamen: Rotterdam Airport, een van de plekken waar de voorraden voor de hongerende stad worden aangeleverd. Later zien we dezelfde colonne weer, maar nu beschermd door grimmig kijkende Franse militairen met de wapens in de aanslag. En dat werkt: op deze manier kan er van alles worden verspreid op de centrale distributiepunten, waaronder de inmiddels bekende ‘rijkswinterkoekjes’ met hun suikers en vetten en toegevoegde vitamines.

 

De media buitelen over elkaar heen in hijgerigheid, opportunisme en vingerwijzerij. Een selectie:

‘Europese solidariteit bevrijdt noodlijdende steden’ (NRC)
‘Nederland kan helemaal niets’ (Geenstijl)
‘Sneeuwstorm schuld van Trump?’ (De Volkskrant)
‘IS DIT GLOBAL WARMING?’ (De Telegraaf)
‘Naastenliefde in steden lijkt verdwenen’ (Trouw)

Gelukkig zijn de vooruitzichten op een snelle verbetering van de situatie gunstig: het weer blijft stabiel, droog en koud en de verwachting is, dat Nederland morgen weer bevoorraad kan worden. De in de steden aanwezige instabiliteit wordt in de kiem gesmoord door zowel de aanwezigheid van militairen als de kou – men blijft toch liever binnen.

Weer

Op de weerkaarten zien we op termijn een verandering optreden: ‘ons’ hoog, dat zich al drie maanden (met wat korte onderbrekingen) op noordelijke breedtes heeft weten te handhaven, lijkt meer Europa in te schuiven. Depressies zouden het hoge noorden weten te bereiken: een noordelijke westcirculatie. Daarmee zouden wij ingevangen worden in een zogenaamd ‘Eurohoog’: een ijskoude, stilstaande luchtmassa boven een diep, diepgevroren continent. Met weinig stroming. Omdat er in Noordwest- en Midden-Europa massaal hout, kolen en stookolie verbrand wordt zal de luchtkwaliteit wel snel afnemen. Maar dat zien we dan wel weer.

Het is nu vier dagen geleden dat deze winter zich weer eens van zijn gruwelijkste kant liet zien. De sneeuwstorm van vorige week heeft wat er toch al breekbaar was lamgelegd. Je zou kunnen zeggen dat we in een hybride beschaving leven: enerzijds (Goddank!) water en elektriciteit – en dus warmte – anderzijds lege winkels en vervoers- en bevoorradingsproblemen.

Na de brute sneeuwstorm van vorige week was het meteen duidelijk dat de levensaders van ons land zo snel mogelijk moeten worden vrijgemaakt: de snelwegen en de treinverbindingen. Dat proces verloopt erg moeizaam. Ons eigen leger beschikt niet over genoeg materieel, Rijkswaterstaat doet wat het kan maar ziet zich voor onmogelijke taken gesteld. De Franse militairen die in Nederland zijn aangekomen helpen waar ze kunnen maar het is een druppel op de gloeiende plaat. De media storten zich er meteen op als bloedhonden, op het moment dat duidelijk wordt dat Amsterdam als eerste bereikbaar wordt gemaakt, terwijl grote delen van Nederland nog steeds integraal van de buitenwereld zijn afgesloten. Men heeft het over ‘De Kloof’. En, zoals zo vaak in deze winter, blijkt de gemeenschapszin sterk genoeg om op lokaal niveau de problemen aan te pakken.

Sneeuwtransport

In mijn straat betekent dat bijvoorbeeld: waarheen met alle sneeuw? Er ontstaat een initiatief om vanuit onze straat een pad naar de Oude Rijn vrij te maken, zodat we de sneeuw op het ijs daar kunnen dumpen. Er is alleen een probleem: aan het eind van de straat heeft een of andere idioot zijn auto achter moeten laten. Die auto heeft gewerkt als sneeuwvanger en vormt de basis van een sneeuwduin van een meter of drie hoog. En die idioot was ik, dus begin ik als eerste schuldbewust met het afgraven van die berg. Maar als snel krijg ik hulp en na een tijdje zie ik het knalgeel van mijn oud-ambulance onder de sneeuw reflecteren. Na een uurtje hebben we ‘m vrij en met vereende krachten én een lier trekken we mijn stijfbevroren auto opzij. Daarna komt het doorgeefsysteem op gang: in de straat ontstaan vier ‘verzamelbulten’ waar men zijn sneeuw op dumpt. Wie een aanhanger heeft laadt de verzamelde sneeuw in en kiepert dat 100 meter verderop op het inmiddels wel een meter dikke ijs op de Rijn. En zo, na een dag schappen en zwoegen, wordt de straat weer een beetje herkenbaar. Het is een prachtige dag: de Tmax komt uit op -3,2 en als het weer donker wordt (wat al best laat is, zo eind februari) stookt een buurman een vuur in een oude olieton, op straat. Ik activeer mijn fles jenever, de ander brengt ook wat en zo staan we daar met een mannetje of 15, vrolijk borrelend in de snel dalende temperatuur – voor vannacht wordt weer eens strenge vorst verwacht, maar dat zal wel.

De weerkaart is eigenlijk een kopie van die in december en grote delen van januari, met hogedruk in het noordoosten en lagedruk diep weggezakt in Europa. Het enige verschil is, dat het hoog nu wordt ‘gevoed’ vanuit Rusland, waar eerder het zwaartepunt westelijker lag. We zitten in het regime van ‘De Beer’ die met een kerndruk van 1055 hPa stabiel in de regio Sint-Petersburg zijn tent heeft opgeslagen maar doorloopt tot diep achter de Oeral.

Rantsoen

Op Woensdag 22 februari wordt bekend gemaakt dat de regering zich genoodzaakt ziet om energie te rantsoeneren. Dat betekent in de praktijk dat in grote delen van Nederland tussen 12:00 uur en 14:30 geen stroom zal zijn. Uitgezonderd worden (alweer) Amsterdam én de havens in het Rijnmondgebied. Daarnaast zullen andere, vitale delen van de infrastructuur van stroom worden voorzien. Ik bedenk dat dat voor ons niets uitmaakt: we zijn wel gewend geraakt aan stroomuitval deze winter, soms dagen achtereen. Alleen is het nu officieel beleid, en dat maakt het toch anders. Verder wordt bekend gemaakt dat de A12, de A2 en de A27 weer zo goed als ‘open’ zijn, maar het heeft geen zin om op pad te gaan: afritten, viaducten zitten veelal nog dicht. Hoewel ons dorp zo voortvarend is geweest om zichzelf te ontsluiten door de weg tot aan de A12 weer begaanbaar te maken. En, naar ik begrijp, doen steeds meer gemeentes precies dit, in de hoop de eerste te zijn die de broodnodige voedseltransporten kan ontvangen.

Mijn voorraadkast raakt langzaam leger en leger. Het is een geluk bij een ongeluk dat ik alleen met mijn dochter ben (vrouwlief zit noodgedwongen nog steeds in Leiden) waardoor we minder verbruiken. Daarnaast ben ik de knakworsten nu wel behoorlijk zat. Op donderdag, als (naar gefluisterd wordt) de winkels weer open gaan, ga ik eropuit, ‘op jacht’ zogezegd naar wat er te krijgen is. Mijn auto is inmiddels ontdooid en staat weer op zijn plek. Ik besluit de gaan rijden tot waar het kan. Het dorp is wonderwel begaanbaar maar lijkt op een wintersportoord, met manshoge sneeuwwanden langs de straat. Ik besluit naar de aansluiting met de N11 te rijden om te kijken hoe die erbij ligt. Het laatste stuk doe ik te voet, om de werklieden niet in de weg te zitten. Wat ik zie als ik op het viaduct sta is onwerkelijk, mooi en bizar: van de hele N11 is niets te zien. Het is één witte vlakte. De stilte – die af en toe wordt doorbroken door het gebrul van een bulldozer – doet me denken aan de autoloze zondagen van bijna een halve eeuw geleden. Bij de oprit zijn bulldozers bezig een pad te maken door deze witte, maagdelijke deken. Het lijkt wel pionierswerk en dat is het natuurlijk ook. Het is een traag proces, zo te zien: de bulldozer komt per ‘schuif’ niet echt ver. En dit zal overal hetzelfde zijn: er is gewoon te veel sneeuw om zomaar doorheen te denderen, ook met rupsbanden. Het is weer een prachtige dag en de – steeds hoger staande – zon reflecteert letterlijk schitterend op de ontelbare sneeuwkristallen die ik overal zie. Bij elke beweging die ik maak dansen de lichtjes met me mee.

Bij de supermarkt is het zo afschuwelijk druk dat ik besluit om rechtsomkeert te maken. Het heeft ook geen zin: de voorraden waren al laag en het aantal mensen dat zich verzameld heeft schat ik in staat om binnen drie minuten alles leeg te kopen. En ik heb nog voorraden. De Gall & Gall is ook open zie ik, en daar staat géén rij. Dus kom ik thuis met wat wijn, Beerenburg en nog wat andere hartversterkende voorraad om de kou en de verveling te verdrijven. Ik nodig de buren uit in mijn in de tuin aangelegde amfitheater van sneeuw, stook de buitenkachel op en we delen onze voorraden eten en drinken. Vanavond op het menu: knakworstjes, met een voorgerecht van knakworstjes, in een bedje van ketchup. Gek genoeg voel ik me eerder geborgen dan ontheemd. Ik ben benieuwd hoe dat in andere delen van Nederland is, maar daar horen we weinig over. Ik vermoed dat niet alleen de energie is gerantsoeneerd: informatie is ook erg schaars. Maar in mijn hier en nu maakt dat niet uit.

Het KNMI verwacht voor de komende dagen:
Rustig en zonnig winterweer met overdag lichte tot matige vorst, ’s nachts veelal strenge vorst. Later in de week mogelijk enige tempering van de vorst. Weinig neerslag van betekenis’