XXII – Dagelijkse beslommeringen

Uit mijn eigen dagboek:

Dinsdag 31 januari. Vandaag was niet bepaald leuk. We hebben de hele dag geen stroom gehad en de temperatuur in huis is gedaald naar een graad of twee. Ik ben bijna door de voorraad kaarsen heen. Ik heb gelukkig een paar bakstenen gevonden die ik op het fornuis leg – want gas is er nog. Die bakstenen worden warm en verwarmen de keuken zo’n beetje. Dus daar en in de haard is warmte te halen. Het AMC heeft goddank zijn brandstof gekregen. Buiten is het niet warmer geworden dan -11,3 maar gelukkig is de wind gaan liggen.

We wilden vanavond een boom gaan jatten maar dat werd niet bepaald de verzetsdaad die we verwachtten. De buurman heeft gelukkig een 4×4, en toen we na uren ploeteren eindelijk op de bedachte plek aankwamen was het daar een drukte van belang: gemeentewerken was zelf bomen aan het omzagen en in 1,5 meter lange stronken aan het snijden. Wie het kon vervoeren mocht het meenemen. We hebben met veel moeite twee behoorlijke stronken in zijn auto gelegd en het ritje terug naar huis (ik schat 800 meter) duurde 3 uur. We hebben het wel warm gekregen van het duwen, uitgraven, en weer duwen. Nu ligt er dus een halve boom in de tuin en we kijken morgen wel wat we ermee doen. Maar goed nieuws: toen we naar huis glibberden sprong de straatverlichting aan. En bij thuiskomst loeide de verwarming. Er zijn geen lekken te zien. Water hebben we nog steeds niet, maar elektriciteit, internet, gas: alles lijkt bijna weer normaal te zijn. Er is sneeuw zat om te smelten, dus doen we ’t maar zo. Het duurde echt uren voor ik weer een beetje warm was, gezeten op de elektrische deken op de bank. Toch wil het huis niet warmer worden dan een graad of 16, maar dat voelt als tropisch. Morgenochtend voorraden inslaan!

De situatie

Op de weerkaarten is er weer eens niets fundamenteels veranderd. Het zwaartepunt van de hogedruk ligt nu bij IJsland en aan de oostflank van het hoog wordt onstabiele en ijskoude lucht aangevoerd. Het laagje dat deze sneeuwdump bracht ligt nu uit te sneeuwen boven het kanaal. De berichten die ik lees, op Weerwoord, Twitter en de nieuwssites lijken uit een soort film te komen. Wat een maand geleden nog een leuke en pittige winter leek, met de nodige ongemakken, blijkt nu een gebeurtenis te zijn van ongekende impact. Er blijken serieuze voedselproblemen in de grote en middelgrote steden te bestaan. In de minder verstedelijkte gebieden is de saamhorigheid groter, maar het permanente gebrek aan van alles en nog wat zet de verhoudingen behoorlijk onder druk.

En dus krijgen we in het nieuws vreemde beelden te zien van colonnes voedseltransporten die, op centrale punten in de steden, proberen de meest basale levensmiddelen te verspreiden en de beelden ervan doen denken aan gebieden in oorlogstijd; er breken rellen uit en de transporten worden geplunderd. Helikopters bevoorraden afgelegen plekken van Nederland met zaken als melk- en eierpoeder, meel, koffie en, zoals ze genoemd worden, ‘winterkaakjes’ die vooral suikerbommen blijken te zijn. Maar inmiddels is alles welkom. En men doet wat men kan.

Naar de Jumbo

Ik sta de volgende ochtend om 8 uur al in de rij voor de supermarkt die vandaag open gaat. Ik heb mijn briefje uit mijn hoofd geleerd: meel, olie en conserven (maakt niet uit wat) wil ik inslaan. In de rij hangt een gespannen stilte. Ja, we zijn solidair maar toch wil iedereen voor zichzelf en de zijnen datgene halen wat er nodig is. Ik hoop maar dan mijn lijstje afgevinkt kan worden. Als de deuren open gaan stormen we naar binnen en ik ren meteen naar het conserven-schap (wat redelijk vol oogt) en schep een stuk of 10 blikken knakworstjes en 8 grote blikken groenteconserven of soep (ik neem niet de tijd om te kijken) in mijn karretje. Dat is één. Dan ren ik snel naar het bakkerij-schap en gooi drie pakken meel en wat zakjes instant-gist in de kar. De gewone zonnebloemolie is op, maar een grote fles sla-olie vind ik ook prima.

Nu heb ik tijd om om me heen te kijken en wat ik zie verbijstert me: overal rennende en duwende mensen en men pakt wat men pakken kan. Ik zie zelfs dan mensen spullen uit onbewaakte karretjes halen en bij zichzelf erin leggen. Nadat ik twee zakken waxinelichtjes en 6 grote stompe kaarsen heb bemachtigd laat ik dit tafereel nog even op me inwerken, pak nog wat limonadesiroop, vind onderin een schap nog wat chocola, een groot pak koffie (Grove maling), suiker en dan vind ik dat ik genoeg heb – anderen moeten ook een kans hebben. Bij de kassa krijgen we gratis en van overheidswege verstrekte ‘Winterkaakjes’. Ik kijk even op de ingrediëntenlijst en het blijkt vooral te gaan om suiker, vet, toegevoegde vitamine C, D en E en zout. Ik vind dat wel slim en prop de koekjes in de bomvolle rugzak. En zowaar: de pinmachine doet het en met een zware tas in elke hand en een rugzak om ploeg ik terug naar huis, tegen de oostenwind in, soms tot mijn middel in de sneeuw, soms over paden die al door anderen gebaand zijn.

Bødegråvn

De wind snijdt in de stukjes onbedekte wang alsof er naalden in gaan. Wel zie ik dat de bewolking wat breekt en misschien krijgen we vandaag de zon even te zien. Het dorp is inmiddels volledig onherkenbaar. Wegen zijn meer sporen in de sneeuw. Straathoeken moet je je herinneren. De Rijn die dwars door ons dorp loopt is gewoon verdwenen en helemaal dichtgesneeuwd. Hier en daar zie je dik ingepakte figuren zoals ik met zware tassen ploeteren in de soms tot over de middel reikende sneeuw. Dan valt me op dat ik de hele tijd het geluid van helikopters hoor, en als ik op kijk, zie ik een colonne Chinooks naar het oosten vliegen; ook dat zal wel een noodtransport zijn, ergens heen waar er nog minder is dan bij ons. Door het langzaam wegvallen van de wind en de opkomende zon begin ik het zowaar warm te krijgen. Mensen komen de huizen uit en proberen een doorgang te maken op de stoepen, waarbij het probleem blijft waarheen al die sneeuw moet. Met schept dat maar een beetje opzij, en zo ontstaat er een vrij diepgelegen pad met randen sneeuw van ongeveer een meter hoog.

Ik voel me een soort oermens dat op de steppe op jacht is geweest, en met mijn buit kom ik drie kwartier later, volkomen uitgeput maar triomfantelijk thuis in een (jaja) verwarmd huis. Trots stal ik de blikken op de eettafel uit en met een triomfantelijk armgebaar zeg ik: tadaaa! Dan zie ik, dat ik vijf blikken taartvulling heb gekocht en drie blikken maiskorrels, wat mijn vrouw en dochter háten. Ach ja. Maar de knakworstjes zijn heerlijk. Ook lauw. Ook met halfbevroren ketchup. Ik ga meteen een brood bakken, nu er stroom is.

Ik ga nog even in de tuin staan om te bedenken wat ik met die boomstam moet en merk dat ik weer eens geniet van de witte, stijfbevroren en onwerkelijke wereld waarin we nu – met een onderbreking rond kerst –  al ruim twee maanden leven. En elke keer als ik denk: het gaat vervelen, gebeurt er weer iets nieuws, iets raars of iets bijzonders. Maar nu, heel even geniet ik toch van dit moment en in het micro-imperium van mijn tuin, dit onwerkelijke stukje wereld, is alles even goed en mooi in de zon. Ik graaf een tuinstoel uit en prik hem in de sneeuw – hij zakt er met zijn poten weer in maar zo heb ik een ruggesteuntje en ga even lekker zitten. Dan komt mijn buurman de tuin in met een fles peperwodka, hét middel van de Russen tegen dit soort ontberingen. En inderdaad: het werkt meteen. Een weldadige warmte verspreidt zich door mijn lichaam. Samen kijken we zwijgend om ons heen. Wintersportgevoel. Tegen de zon in zie ik het geglinster van de poolsneeuw twinkelen. Even is de wereld volmaakt.

Dagboek:

Woensdag 1 februari. Tmax: -12,4. De wind is weggevallen en het is verder opgeklaard. Hoe koud zal het vannacht worden? Het KNMI houd en wel heel algemene bandbreedte aan: ‘Vannacht verder opklarend en bij een wegvallende wind over het algemeen zeer strenge vorst’.  

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.