Nadat Rotterdam in de meidagen van 1940 onvrijwillig kennismaakte met stadsvernieuwing volgens het model ‘Göring’ lag er in september al een compleet schoongeveegd helder en nieuw stratenplan bebouwbaar klaar. Die plannen bestonden allang, alleen had niemand het lef gehad om de oude, charmante binnenstad van Rotterdam radicaal te slopen om dit nieuwe plan door te voeren.
Toch is iedereen het erover eens dat de stad nooit zo tot bloei had kunnen komen als die ramp niét was gebeurd. Het verkeer kon weer rijden. Oude haventjes werden gedempt en een middeleeuws stratenplan maakte plaats voor iets efficiënters, iets moderns. En het leidde tot het wederopbouw-optimisme dat Rotjeknor kenmerkt en waardoor wij nog steeds hopen dat Feyenoord déze eeuw nog een keer kampioen wordt. En kankeren op alles is natuurlijk ook puur Rotterdams maar dat hoort bij dat optimisme.
Paard
Vandaag heb ik mijn record van 3 artsen op één dag geëvenaard, alleen een stuk minder spectaculair dan de vorige keer. Dat past ook wel in deze week. Van tevoren had ik gedacht dat ik eventueel goed nieuws op zijn minst naakt, joelend, en in het zachte avondlicht maniakaal brullend met de vlag zwaaiend tot me zou nemen – en dat geëngageerde agenten mij met zachte hand vanaf een steigertje langs de Oude Rijn zouden wegvoeren (ja meneer, héél fijn ja, maar wilt u nu uw broek weer even aan doen?) maar ik zat toch vooral in de tuin, dankbaar en opgelucht voor mijn omgeving, de mensen om me heen. Voor mijzelf voelde ik niet zoveel.
Ik heb het supergoede nieuws min of meer gelaten geïncasseerd, als dat paard dat in de regen staat en begrijpt dat het ein-de-lijk naar stal mag, maar nog een flink stuk moet lopen en nat en koud en moe is. Zoals ik het afgelopen halfjaar eigenlijk alles gelaten heb geïncasseerd. Nu was ik voornamelijk héél erg moe. Ik heb dan ook voor het eerst in al deze tijd eens digitale lotgenoten geraadpleegd en inderdaad: erná komt De Grote Vermoeidheid. Dat is universeel na chemokuren, blijkt, wat me ook weer geruststelde. Niks raars hier, gewoon doorlopen.
Tour d’Arts
Vanochtend trof ik mijn behandelend hematoloog die me droog uitlegde dat ik “CR” had – Complete Remissie. Op mijn vraag hoevaak de ziekte terug komt deed hij vaag en mompelde “dat is statistiek”. Ik drong aan wat die statistiek dan wás, waarop hij zei: 50 -50. “Maar” zei hij erbij, “jij reageerde zó goed op de kuren dat je eigenlijk na kuur 3 al klaar was. En dat verbetert je uitzichten aanzienlijk. Probeer te genieten van het leven.” Ik hoopte ook op iets van nazorg, tips, truuks, maar nee: dat was het. Gezwel weg, gefeliciteerd, pas trouwens op je hart want schade, handje geven, en de volgende patiënt.
Gefrustreerd belde ik de huisarts: iémand moest me toch kunnen uitleggen wat me nu te doen staat? In de tien minuten die ik daar kreeg hoorde ik vooral bevestiging van wat ik al wist: er is van alles kapot en uitgehold en dat duurt wel even voor je weer Het Heertje bent. En niemand ziet het van buiten, maar jij voelt het van binnen wat tot onbegrip kan en zal leiden. Revalidatie wordt niet vergoed dus ga maar lekker fietsen. Volgende!
Onderheien
Na een ingelast middagslaapje meldde ik me in Utrecht voor de afspraak met de bedrijfsarts. En eindelijk: dáár was tijd, dáár was aandacht en begrip. En in het lange en waardevolle gesprek dat we voerden borrelde er voor het eerst iets van emotie in me op. Langzaam begint het me namelijk duidelijk te worden wat er hier allemaal gebeurd is. Langzaam laat ik toe dat hier sprake is geweest van Heel Erg Enge Dingen. Langzaam laat ik toe dat ik daar best pissig over mag zijn, over wat mij en mijn naasten is overkomen. Er zijn mensen die zó veel gedaan of betekend hebben dat ik ze dolgraag vom ganzen Herzen wil bedanken, maar ik kan tot mijn frustratie de woorden niet vinden om dat ook te doen. Ik zit nog dicht.
Langzaam wordt me ook duidelijk dat ik efficiëntere keuzes ga maken in mijn leven. Ik moet het alleen nog even durven en leren. Ik ben creatief vernietigd. Ik ben mij eigen Rotterdam geworden. Ik ga heipalen slaan.