Postoperatief gedoe
Als je door een tank bent overreden doet dat even van Au. Dus hield ik me – ik werd op donderdag geopereerd – vrijdag en het weekend erna zo kalm mogelijk. En maandag zou ik toch gewoon weer kunnen gaan werken?
Dat viel even tegen. Na het opstaan prop ik me elke dag meteen vol met pijnstillers, die even nodig hebben om te werken. Maandagochtend om 10 uur belde De Baas: ‘Waar ben je nou?’. Ik de auto in en hup! naar Hilversum. We zijn verdorie geen mietjes. Ik voel me ook schuldig over al mijn uitval.
Wat dus tegenviel. Alles ging ontzettend pijn doen en er was helemaal geen energie. Terwijl ik net een leuk en uitdagend project had opgepikt. Eindelijk vlammen! Maar dinsdag werk ik nog maar een halve dag. En de pijn wordt erger. Woensdag kan ik helemaal niets meer en ik houd me als een drieteenluiaard stil. Ik begin me zorgen te maken en vraag of de huisarts naar een paar rare, pees-achtige en pijnlijke ‘kabels’ onder mijn oksel wil kijken, maar hij weigert resoluut. Daartoe moet ik bij de behandelend arts zijn. Die me weer doorverwijst naar de chirurg. Waar ik vrijdag heen kan. Na weer een halve dag werken – en redden wat er te redden is – loopt donderdagnacht de bobbel onder mijn oksel – die eerder groter dan kleiner werd – leeg in een vies plakkerig nat. Wondvocht had zich opgehoopt. Kleefzooi.
Vrijdag rijd ik met een fors pijnlijke arm en een lekke oksel naar Woerden om de chirurg te zien. Onderweg word ik gebeld door oncologie. ‘Wij hoorden dat u wat vragen had’ zegt een assistente. ‘We halen de afspraak van vrijdag wat naar voren; u kunt dinsdag al komen’. Op de een of andere manier stelt mij dit niet gerust. Weer voel ik andermans’ urgentie. Sinds wanneer worden afspraken met specialisten naar voren gehaald voor ‘vragen’?
Weer zit ik op hetzelfde stoeltje te wachten waar ik eerder met een lauwe bak contrastvloeistof zat. De chirurg trekt aan die kabels alsof ze bas speelt en dat doet absurd veel pijn. Ja, zegt ze, het zijn getrombocyteerde lymfevaten en dat is te verwachten bij – eh – wat u – eh – heeft. ‘Hm’, denk ik. Wat heb ik dan? Een verpleegster doet kunstige dingen met gaas om de wond droog te houden en ik mag weer gaan. Dinsdag hoor ik de uitslag van het ‘paasei’ dat er uit mijn oksel gevist is.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!