Het gedoe met een lymfoom dat volstrekt ongevraagd mijn leven overhoop gooide in 2016.

Altijd spannend, geopereerd worden. Eerder waarschuwde een bevriende neuroloog me voor de risico’s in dat gebied en raadde me aan een vrouwelijke chirurg te regelen – die, zo zei hij, minder last hadden van Alphadominant gedrag en vaak wat voorzichtiger te werk gaan. En een béétje psychonaut verheugt zich op narcose. En dus vertrekken we, op de verjaardag van mijn moeder, door de natte sneeuw naar Woerden om Het Ding eruit te vissen.

Ik ben hier één keer eerder geweest, met een toen 11-jarige Max om hem te laten helpen aan een Frenumpje ergens. You do the math. Mijn bloeddruk blijkt geweldig laag (iets van 126 80) waaruit blijkt dat ik volkomen relaxt ben. Dat ben ik ook. Het sneue operatiehemdje is intens belachelijk. Mijn vrouw  schrijft op mijn arm dat ze voorzichtig moeten zijn.

armpje

Dan, stipt op de afgesproken tijd word ik opgehaald om in het voorportaal van de operatieruimte te landen. Daar wordt een kraantje in mijn hand geprikt en krijg ik een stapel héél warme dekens op mijn voeten geparkeerd. En volgt de lange rit naar de zaal, waar een behoorlijk fors team klaar staat. We maken wat grappen, er gaat wat pijnstilling in me en dan dat hete spul in je aderen – en dan wordt het zwart.

Het eerste dat ik merk, is dat de buis uit mijn luchtpijp getrokken wordt en er een kledder slijm op mijn oog landt. Ik til het slijmooglid moeizaam op en zie op de klok recht tegenover me dat het precies 12:00 uur is. Vervolgens hoor ik zusters mopperen over ‘die nieuwe anesthesist’ die teveel pijnstilling zou geven – wat ik niet echt een probleem vind. Integendeel. Ik hoor ze mompelen dat ik Ketamine heb gekregen.  Ze vragen me hoe het gaat. “Pijn” zeg ik en er wordt een zakje 100 mg Tramadol bijgehangen op het staketsel met vloeistoffen boven mijn bed. Dan word ik teruggereden naar de zaal.

Het is een soort merkwaardige energie waarmee je uit een operatie komt. Althans: ik wel. Ik heb natuurlijk de halve drugsvangst van Lowlands door mijn aderen gieren en daar word je overmoedig van. En zeer hongerig, een bijwerking die rokers hebben.

Schermafbeelding 2016-03-09 om 13.37.28

De volgende dag voel ik me alsof er een tank over me heen is gereden.

Ik had het ook wel gedacht: Kattenkrabziekte was het niet, de antibiotica deden niets. Harry (hierboven op de buik bezien) is dus onschuldig. Het brein – althans, het mijne – is natuurlijk uitstekend in staat te relativeren, en dat is maar goed ook. Anders is elk bobbeltje, elk kuchje en elke hoofdpijn meeteen Het Allerergste dat kan gebeuren. We noemen dat ook wel hypochonder. Daar heb ik vooralsnog geen last van. Er knaagt natuurlijk wel een onzekerheid in je, maar ’s avonds slaap ik prima in via de methode ‘een half uur stilliggen’. En dat werkt. Wel slaap ik meer dan anders. Voorjaarsmoeheid, denk ik. Maar ook die pijnlijke rotbobbel.

Dus met vrolijk gemoed naar de Oncologe in kwestie om te vragen of dat kloteding niet eruit gesneden kan worden. De bobbel werd groter en groter en vooral: steeds pijnlijker. Drukt op zenuwen, tintelhanden, pijn. Vervelend. En zie: ik word ingepland voor een operatie. Sterker nog: ik kon meteen door naar pre-operatief spreekuur en de datum werd gepland. Met enige angst voor verlies van zenuwen in mijn linkerarm (en dus nooit meer gitaarspelen) bereid ik me voor op een dagopname.

Iedereen heeft wel eens een opgezette klier en iedereen voelt zich wel eens een tijdje slap of moe of futloos. Dus was ik niet echt gestrest toen ik, ergens begin 2016, eens dacht: kom, laat ik eens naar deze klier laten kijken. Wat zich toen ontrolde heb ik eerder eens op vleesbroek gepost. Dat ging ongeveer zo:

+++

Daar schrik je toch van. Dat je met een vage bobbel in je oksel ’s naar je dokter gaat. Die zegt dat we toch snel een echo moeten laten maken. En dat de echo-man bezorgd kijkt en je op het hart drukt *meteen* een afspraak bij een internist te regelen. Maar dat dat niet eens hoeft omdat je voor je thuis bent al gebeld wordt door je huisarts die zegt dat hij dat al geregeld hééft. Morgen. En dat je vooral niet moet gaan Googelen.

De internist in kwestie blijkt oncoloog. “OK” denk je dan. Die vraagt met spoed, voorrang en toeters en bellen alle mogelijke onderzoeken aan: puncties, bloedonderzoeken, CT scans. ZIt je daar om 7 uur ’s ochtends met een ‘nuchtere maag’ met een bak 1,5 liter lauwe contrastvloeistof in een matgekraste plastic Blokker-schenkkan, en het spul smaakt naar ontwikkelaar met kunstmatige suiker, met een vermoeden van jodium, op een bedje van zwavel. En om 8 uur moet het op zijn. En je mag niet gaan pissen. Probeer dan maar niet te stressen. Je weet natuurlijk dondersgoed waarnaar gezocht wordt. En je voelt de urgentie van die professionals. Je ziet de voorrang die je krijgt. 

En dan, als alles bekeken en gedaan is: Het Lange Wachten. En tijdens dat wachten ga je even alles dat er gebeurd is en de mogelijke implicaties na, waaronder de kutst-mogelijke opties. Plan B ga je voorzichtig in de steigers zetten. Geen paniek veroorzaken is ook zo’n ding, ook niet bij jezelf. Cool blijven.

Vandaag hoorde ik dat Plan B niet hoeft. Ik weet nu wat doodsbang zijn is. Ik weet weer wat ‘dankbaar’ betekent en er zijn vast nog -tig andere lessen te trekken hier. Dit voelt als een life changer.

+++

Dat was in februari. Werkhypothese ‘Kattenkrabziekte’ geloofde ik niet helemaal maar ach, wie weet.

Al in de zomer van 2015 heb ik een drukkend gevoel op mijn borst. Meer dan je zou verwachten van nervositeit of stress. Het is heel duidelijk naast mijn borstbeen. Een vervangend arts schrijft me een antibioticakuur voor want ze vermoedt een longontsteking. Mij eigen arts hoort dat en sommeert me te stoppen daarmee. Er is niets aan de hand.

Dat gevoel tussen mijn bovenste ribben blijft en wordt soms minder, soms meer. Soms voelt mijn linkerarm wat doof-achtig. Er wordt een keer bloed geprikt en niets gevonden. Ik heb het gevoel een aansteller te zijn, een hypochonder. Het ligt aan mijzelf, mijn levensstijl, mijn andere tekortkomingen. Ik ben futloos maar dat ben ik mijn hele leven al, dus ach….